ECLI:NL:GHARN:2009:BK2865
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.J. Deuring
- S.H. Wachter
- G.J. Niezink
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van hennepteelt
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 11 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De veroordeelde, die niet ter terechtzitting verscheen, werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. E.D. van Elst. Het hof behandelde de ontnemingszaak waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die betrokken was bij hennepteelt, werd geschat op € 66.703,-. Dit bedrag was eerder vastgesteld door de politierechter in een vonnis van 11 januari 2008, waarin de veroordeelde was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal de vordering herhaald om het geschatte voordeel vast te stellen op € 66.703,- en de veroordeelde te verplichten dit bedrag aan de Staat te betalen. Het hof heeft de verklaringen van de veroordeelde en zijn raadsvrouw beoordeeld, maar vond de onderbouwing van de door de veroordeelde aangevoerde kosten voor schadeherstel en energiekosten onvoldoende. Het hof oordeelde dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals gepresenteerd in het rapport, betrouwbaar was en dat de veroordeelde niet had aangetoond dat hij recht had op aftrek van de genoemde kosten.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bedrag van € 66.703,- als wederrechtelijk verkregen voordeel werd bevestigd. De veroordeelde werd verplicht dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het voordeel. Het hof heeft daarbij artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht toegepast, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.