Parketnummer: 24-000676-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-620251-07
Arrest van 11 november 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 5 maart 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1972] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. R.B. Schmidt, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en een beslissing gegeven omtrent de in beslag genomen voorwerpen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte, omdat er sprake is van willekeur. Verdachte wordt vervolgd voor witwassen, terwijl de medewerkers van het autoverhuurbedrijf zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van witwassen, omdat - aldus de raadsman - deze medewerkers volledig op de hoogte waren van de gang van zaken met de door verdachte gebruikte creditcards, maar zij niet worden vervolgd.
Het hof verwerpt het verweer. De werknemers van het autoverhuurbedrijf waren weliswaar op de hoogte van het onjuiste gebruik van de creditcards door verdachte, maar - anders dan de raadsman kennelijk veronderstelt - ziet de tenlastelegging niet op de betalingen die zijn verricht door middel van de creditcards.
De tenlastelegging heeft betrekking op de door verdachte verrichte contante betalingen. In het dossier is geen, althans onvoldoende bewijs aanwezig dat de medewerkers van het autoverhuurbedrijf wetenschap hebben gehad van de ontoereikende legale inkomenspositie van verdachte, op grond waarvan zij hadden moeten weten dat de door verdachte contant betaalde geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. Derhalve is er
- anders dan de raadsman heeft betoogd - geen sprake van willekeur.
Dit brengt mee dat het openbaar ministerie kan worden ontvangen in de vervolging van verdachte.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, dat de voorwerpen genoemd op de lijst van in beslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1 tot en met 22, 26 en 28 tot en met 44 zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende en dat de in beslaggenomen voorwerpen onder de nummers 23 tot en met 25 zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 02 september 2002 tot en met 07 december 2007, in de gemeente [gemeente], althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, een voorwerp, te weten één of meer geldbedrag(en) (gebruikt bij betalingsverkeer bij Western Union en/of het huren van auto's en/of het overnemen van schulden en/of enige andere handeling), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten één of meer geldbedrag(en), gebruik gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde, nu geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen door auto's te huren met behulp van creditcards van andere personen.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier blijkt dat verdachte auto's huurde bij een autoverhuurbedrijf. Omdat verdachte niet beschikte over een voor het aangaan van de huurovereenkomst noodzakelijke creditcard, heeft hij gebruik gemaakt van creditcards van anderen. Meerdere malen zijn geldbedragen betaald met behulp van die creditcards. De houders van die creditcards hebben tegenover de politie verklaard dat verdachte hun creditcard mocht gebruiken om een huurovereenkomst aan te gaan, maar dat het niet de bedoeling was dat daadwerkelijk geldbedragen werden betaald met hun creditcards, omdat afgesproken was dat verdachte de door hem gehuurde auto's op andere wijze dan met die creditcards zou afrekenen met het autoverhuurbedrijf.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, ziet de tenlastelegging niet op de betalingen die zijn verricht met behulp van deze creditcards.
De tenlastelegging heeft betrekking op de betalingen die juist niet met de creditcards zijn verricht. Het betreft contante betalingen die blijken uit de facturen betreffende de door verdachte gehuurde auto's op dossierpagina 122 (factuurbedrag van € 755,-), 133 (factuurbedrag van € 1.019,-), 169 (factuurbedrag van € 3.330,30), 272 (factuurbedrag
van € 1.660,-) en 315 (factuurbedrag van € 1.273,73). Uit deze facturen blijkt dat telkens een bedrag van € 0,00 is afgeschreven van de betreffende creditcard en dat de factuur op andere wijze is voldaan.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte degene is geweest die de auto's heeft gehuurd (op naam van anderen, namelijk de creditcardhouders) en met de creditcardhouders is overeengekomen dat hij de bedragen voor de gehuurde auto's zelf zou betalen. Verdachte heeft verklaard dat hij enkele malen zelf een bedrag voor een gehuurde auto heeft betaald (zie dossierpagina 22). Gelet op het voorgaande acht het hof buiten redelijke twijfel dat verdachte degene is geweest die de betalingen van voormelde facturen (contant) heeft verricht.
Verdachte heeft gedurende de periode van 7 november 2006 tot 2 oktober 2007 in totaal een bedrag van € 8.038,03 contant aan het autoverhuurbedrijf betaald.
Uit de gegevens van de belastingdienst blijkt dat verdachte sinds 2003 geen legale inkomsten heeft gehad, en dat er geen gegevens betreffende renteopgaven en geen bankrekeningnummers van verdachte bekend zijn bij de belastingdienst. Verdachte heeft verklaard dat hij af en toe zwart werkt, maar dat hij soms onvoldoende verdient om rond te kunnen komen. Het verdiende geld wordt meteen afgedragen aan de deurwaarder. De vriendin van verdachte verdient volgens verdachte ook onvoldoende om van rond te kunnen komen, te meer nu er beslag ligt op haar salaris. Verdachte heeft verder geen (legaal) inkomen en geen bankrekening.
Gelet op het bovenstaande kan het onder de gegeven omstandigheden naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat het betaalde bedrag van € 8.038,03 uit misdrijf afkomstig is. Verdachte heeft - door dit geld te betalen aan het autoverhuurbedrijf - zich aldus schuldig gemaakt aan witwassen. Gelet op de frequentie van de door verdachte gedane betalingen (5 maal in een periode van een jaar), acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van witwassen.
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat de overige in de tenlastelegging opgenomen verweten gedragingen niet bewezen kunnen worden verklaard.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 01 november 2006 tot 01 november 2007, in de gemeente [gemeente], van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte een voorwerp, te weten geldbedragen (gebruikt bij het huren van auto's), voorhanden gehad en overgedragen, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende de periode van een jaar schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen door vijf maal een door hem gehuurde auto contant af te rekenen met gelden (van in totaal € 8.038,03) die uit enig misdrijf afkomstig waren. Door zo te handelen heeft verdachte criminele opbrengsten aan het zicht van justitie onttrokken door daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen, waardoor de integriteit van het financiële en economische verkeer is geschonden.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 14 juli 2009 blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
In beslaggenomen voorwerpen
onttrekking aan het verkeer
Het hof zal de onttrekking aan het verkeer gelasten van de namaak-horloges genoemd op de lijst van in beslaggenomen voorwerpen onder de nummers 23 tot en met 25.
bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Ten aanzien van de voorwerpen genoemd op de lijst van in beslaggenomen goederen onder de nummers 1 tot en met 22, 26 en 28 tot en met 44 zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 63 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde feit.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van vier maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart aan het verkeer onttrokken:
de voorwerpen genoemd onder de nummers 23 tot en met 25 van de aan dit arrest gehechte lijst van in beslaggenomen voorwerpen;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
de voorwerpen genoemd onder de nummers 1 tot en met 22, 26 en 28 tot en met 44 van de aan dit arrest gehechte lijst met in beslaggenomen voorwerpen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. G.J. Niezink buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.