ECLI:NL:GHARN:2009:BK2826
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- P.W.J. Sekeris
- H.M. Poelman
- W.M. van Schuijlenburg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens onjuiste indiening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 oktober 2009 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van verzoeker. Het hof oordeelde dat het hoger beroep niet op de voorgeschreven wijze was ingesteld, zoals vereist in artikel 449, eerste lid, in samenhang met artikel 450, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De akte rechtsmiddel was ondertekend door de griffier, maar op de plaats waar de handtekening van de comparant had moeten staan, was door de griffier aangetekend dat men moest verwijzen naar een aangehecht schrijven. Dit leidde het hof tot de conclusie dat de advocaat van verzoeker niet in persoon ter griffie was verschenen.
De zaak betreft een verzoek van verzoeker, die schadevergoeding verlangde voor de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht in verband met een strafzaak met parketnummer 07-607115-07. Het verzoekschrift was ingediend op 29 mei 2008 en was op 28 oktober 2008 ontvangen. De rechtbank had verzoeker eerder niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 16 oktober 2009 heeft het hof de relevante stukken bekeken, waaronder het verzoekschrift en de stukken die betrekking hadden op de strafzaak. De advocaat van verzoeker had bij faxbericht op 16 oktober 2009 laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Het hof heeft de advocaat-generaal gehoord en op basis van de ingediende stukken en de argumenten van de advocaat geconcludeerd dat het hoger beroep weliswaar tijdig was ingesteld, maar niet op de juiste wijze. Daarom heeft het hof verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.