ECLI:NL:GHARN:2009:BK2826

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000517-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens onjuiste indiening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 oktober 2009 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van verzoeker. Het hof oordeelde dat het hoger beroep niet op de voorgeschreven wijze was ingesteld, zoals vereist in artikel 449, eerste lid, in samenhang met artikel 450, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De akte rechtsmiddel was ondertekend door de griffier, maar op de plaats waar de handtekening van de comparant had moeten staan, was door de griffier aangetekend dat men moest verwijzen naar een aangehecht schrijven. Dit leidde het hof tot de conclusie dat de advocaat van verzoeker niet in persoon ter griffie was verschenen.

De zaak betreft een verzoek van verzoeker, die schadevergoeding verlangde voor de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht in verband met een strafzaak met parketnummer 07-607115-07. Het verzoekschrift was ingediend op 29 mei 2008 en was op 28 oktober 2008 ontvangen. De rechtbank had verzoeker eerder niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 16 oktober 2009 heeft het hof de relevante stukken bekeken, waaronder het verzoekschrift en de stukken die betrekking hadden op de strafzaak. De advocaat van verzoeker had bij faxbericht op 16 oktober 2009 laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Het hof heeft de advocaat-generaal gehoord en op basis van de ingediende stukken en de argumenten van de advocaat geconcludeerd dat het hoger beroep weliswaar tijdig was ingesteld, maar niet op de juiste wijze. Daarom heeft het hof verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE ARNHEM
nevenzittingsplaats LEEUWARDEN
Rekestnummers: 0517-09 en 0518-09
Rekestnummers eerste aanleg: 08/1232 en 08/1233
Parketnummer eerste aanleg: 07-607115-07
Beschikking d.d. 30 oktober 2009 van de meervoudige raadkamer van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, op het hoger beroep tegen een beschikking ex artikel 89 en artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering d.d. 11 februari 2009 van de rechtbank Zwolle-Lelystad, zitting houdende te Lelystad, op het verzoek van:
[verzoeker],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet verschenen.
De advocaat van verzoeker, mr. R.D.A. van den Boom, advocaat te Utrecht, heeft bij faxbericht d.d. 16 oktober 2009 te 09:39 uur meegedeeld dat hij niet ter zitting zal verschijnen.
De beschikking waarvan beroep.
De rechtbank heeft bij voormelde beschikking verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
Het verzoek
Verzoeker verlangt in zijn verzoekschrift van 29 mei 2008, ingekomen op 28 oktober 2008, vergoeding van de door hem geleden schade als gevolg van de tijd die hij in verband met de strafzaak met parketnummer 07-607115-07 in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zoals in het verzoekschrift is aangegeven.
De behandeling in raadkamer
Het hof heeft in openbare raadkamer van 16 oktober 2009 gezien de stukken, waaronder het verzoekschrift en de op de strafzaak betrekking hebbende stukken.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal.
Aanwending van het rechtsmiddel
Blijkens de akte rechtsmiddel d.d. 4 maart 2009 is het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank ingesteld door middel van een schrijven van de advocaat van verzoeker voornoemd, gericht aan de griffier van de rechtbank, waarin hij verklaarde door verzoeker bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd om namens deze hoger beroep in te stellen. De akte rechtsmiddel is ondertekend door de griffier. Op de plaats waar de handtekening van de comparant had dienen te worden geplaats is door de griffier aangetekend: "zie aangehecht schrijven". Het hof leidt daaruit af dat de bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat niet in persoon ter griffie is verschenen.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het hoger beroep weliswaar tijdig, doch niet op de in artikel 449, eerste lid, in samenhang met artikel 450, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven wijze is ingesteld.
Het hof zal verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
Beslissing:
Het hof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mrs. P.W.J. Sekeris, als voorzitter, H.M. Poelman en
W.M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Zomer als griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier voornoemd.