ECLI:NL:GHARN:2009:BK2188

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
5 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001770-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens opzettelijk niet voldoen aan een bevel van een ambtenaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 5 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering van een ambtenaar, in dit geval een politie-inspecteur, die belast was met toezicht. De feiten vonden plaats op 14 maart 2004 in de gemeente [gemeente], waar de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij een ernstige verstoring van de openbare orde. Een politieambtenaar gaf de verdachte de opdracht zich in een bepaalde richting te begeven, maar de verdachte voldeed hier niet aan. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte. De advocaat-generaal vorderde een geldboete van € 240,-, subsidiair vier dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk niet had voldaan aan het bevel van de politieambtenaar. Het hof heeft daarbij gelet op de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in de zin van artikel 6 van het EVRM was overschreden, maar besloot te volstaan met de vaststelling van deze inbreuk, gezien de op te leggen boete.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 240,-, met de bepaling dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast indien niet aan de betalingsverplichting wordt voldaan. Het arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001770-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-000522-04
Arrest van 5 november 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 april 2005 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gelboete van € 240,-, subsidiair vier dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Het hof heeft ter terechtzitting de tenlastelegging gewijzigd overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal. Voorts leest het hof een aantal kennelijke misslagen in de tenlastelegging verbeterd, door welke verbeterde lezing verdachte niet in enig belang is geschaad. Aan de verdachte is - zoals gewijzigd en verbeterd - ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 14 maart 2004 in de gemeente [gemeente] opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.1.1.1. APV [gemeente] 2000, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, gedaan door [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3], hoofdagent(en) van politie Flevoland en/of [verbalisant 4], inspecteur van politie, die was/waren belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was/waren belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtena(a)r/en hem had/hadden bevolen, althans van hem had/hadden gevorderd zich in een andere richting te begeven dan die van de [straat] en/of door die [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 4] en/of [verbalisant 3] genoemd en/of aangewezen, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 14 maart 2004 in de gemeente [gemeente] opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.1.1.1. APV [gemeente] 2000 gedaan door
[verbalisant 4], inspecteur van politie, die was belast met de uitoefening van enig toezicht, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar van hem had gevorderd zich in de andere richting te begeven zoals door die [verbalisant 4] aangegeven dan die van de [straat], geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
In de nacht van 14 maart 2004 maakte verdachte zich samen met anderen schuldig aan ernstige verstoring van de openbare orde door luidruchtig ruzie te zoeken. Een duidelijk herkenbare politieambtenaar heeft verdachte daarop gevorderd zich te verwijderen in een bepaalde richting. Verdachte heeft echter niet aan de vordering voldaan. Door aldus te handelen droeg verdachte niet alleen bij aan het voortduren van de ernstige verstoring van de openbare orde, maar legde hij tevens minachting voor de politieambtenaar aan de dag. Het hof rekent dit verdachte aan.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 18 augustus 2009 - eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof, evenals de advocaat-generaal en de rechter in eerste aanleg, van oordeel dat aan verdachte een geldboete van na te melden hoogte dient te worden opgelegd.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn in de zin van artikel 6 van het EVRM is overschreden, nu het openbaar ministerie niet de nodige voortvarendheid heeft betracht bij de betekening van de verstekmededeling. Het hof ziet echter - gelet op de op te leggen boete - aanleiding te volstaan met de vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid van het EVRM.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 184 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdveertig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier.