ECLI:NL:GHARN:2009:BK1920

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001075-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging op de Grote Markt in Almere

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte werd beschuldigd van openlijke geweldpleging op de Grote Markt in Almere op 2 juli 2005. Het hof heeft vastgesteld dat het wettig bewijs voornamelijk berust op de verklaringen van twee getuigen, die echter niet eenduidig zijn. Hierdoor heeft het hof niet de overtuiging gekregen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen en had beslissingen genomen over schadevergoedingen aan benadeelde partijen. De advocaat-generaal had in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf geëist, evenals toewijzing van de schadevergoedingsvorderingen van de benadeelde partijen. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er gerede twijfel bestaat over het daderschap van de verdachte, wat heeft geleid tot de vrijspraak.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Tevens zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, en zijn zij veroordeeld in de kosten van het geding. Dit arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer, waarbij mr. W.F. van Zant niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001075-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-607297-05
Arrest van 3 november 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 april 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. T.E. Korff, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, heeft beslist op de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen en heeft schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] geheel zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, overeenkomstig de in eerste aanleg gewijzigde tenlastelegging, ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 02 juli 2005 in de gemeente [gemeente] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten: [benadeelde 1] (hoofdagent van politie) en/of [benadeelde 2] (brigadier van politie) en/of [getuige] en/of [slachtoffer 1] (portier van café [naam]) en/of [slachtoffer 2] (portier van café [naam] en/of [slachtoffer 3] (portier van café Men at work) en/of
goederen, te weten: (terras)stoelen en/of (terras)tafels (toebehorende aan café [naam] en/of café [naam],
welk geweld bestond uit het meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- gooien van terrasstoelen en/of terras(tafels) naar/tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde 1] en/of voornoemde [benadeelde 2] en/of voornoemde [getuige] en/of voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] en/of voornoemde [slachtoffer 3] en/of
- slaan/stompen op/tegen/in het gezicht, in ieder geval op/tegen/in het lichaam, van voornoemde [benadeelde 1] en/of voornoemde [benadeelde 2] en/of
- maken van slaande/stompende en/of trappende/schoppende bewegingen naar voornoemde [benadeelde 1] en/of voornoemde [benadeelde 2] en/of
- duwen op/tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde 1] en/of
- dreigend aan voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Ik loop naar mijn auto en kom terug met een pistool om jullie allemaal dood te schieten.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vrijspraak
Uit de wettige bewijsmiddelen heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Het hof overweegt hiertoe dat het wettige bewijs tegen verdachte vooral berust op de verklaringen van de getuige [getuige] en [slachtoffer 1]. Deze verklaringen zijn op essentiële onderdelen echter niet eensluidend, terwijl de door hen genoemde daders voornamelijk zijn aangeduid aan de hand van de door die daders gedragen kleding. Niet ondubbelzinnig kan echter worden vastgesteld of ook verdachte zich onder de op die wijze aangeduide daders heeft bevonden.
Door bovengenoemde omstandigheden is bij het hof gerede twijfel gerezen omtrent het daderschap van verdachte. Gelet hierop zal het hof verdachte vrijspreken van het hem ten laste gelegde.
Benadeelde partij [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partijen zich in het geding in eerste aanleg hebben gevoegd en dat de vorderingen in eerste aanleg geheel zijn toegewezen. Derhalve duren de voegingen ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dienen de benadeelde partijen, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in de vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van de benadeelde partijen in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 1] in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 2] in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. W.F. van Zant en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra als griffier, zijnde mr. W.F. van Zant buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.