Parketnummer: 24-001076-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-607296-05
Arrest van 3 november 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 april 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H.M.A.W. Erven, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, heeft op de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen beslist en heeft schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen geheel zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, overeenkomstig de in eerste aanleg gewijzigde tenlastelegging, ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 02 juli 2005 in de gemeente [gemeente] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten: [benadeelde 1] (hoofdagent van politie) en/of [benadeelde 2] (brigadier van politie) en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (portier van café [naam]) en/of [slachtoffer 3] (portier van café [naam]) en/of [slachtoffer 4](portier van café [naam]) en/of
goederen, te weten: (terras)stoelen en/of (terras)tafels (toebehorende aan café [naam] en/of café [naam]),
welk geweld bestond uit het meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- gooien van terrasstoelen en/of terrastafels naar/tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde 1] en/of voornoemde [benadeelde 2] en/of voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] en/of voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4]en/of
- slaan/stompen op/tegen/in het gezicht, in ieder geval op/tegen/in het lichaam, van voornoemde [benadeelde 1] en/of voornoemde [benadeelde 2] en/of
- maken van slaande/stompende en/of trappende/schoppende bewegingen naar voornoemde [benadeelde 1] en/of voornoemde [benadeelde 2] en/of
- duwen op/tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde 1] en/of
- dreigend aan voornoemde [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "Ik loop naar mijn auto en kom terug met een pistool om jullie allemaal dood te schieten.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
waarbij hij,verdachte, meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) op/tegen/in het gezicht, in ieder geval op/tegen/in het lichaam, van voornoemde [benadeelde 1] heeft geslagen en/of gestompt, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (bloeduitstorting op linkerwang en/of bult op het voorhoofd) voor [benadeelde 1] ten gevolge heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 juli 2005 in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [benadeelde 1] (hoofdagent van politie), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) op/tegen/in het gezicht, in ieder geval op/tegen/in het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof verklaart ten laste van verdachte bewezen dat:
hij op 02 juli 2005 in de gemeente [gemeente] met anderen, aan de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten: [benadeelde 1] (hoofdagent van politie) en [benadeelde 2] (brigadier van politie) en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (portier van café [naam]) en [slachtoffer 3] (portier van café [naam]) en [slachtoffer 4] (portier van café [naam]) en goederen, te weten: (terras)stoelen en (terras)tafels, toebehorende aan café [naam] en/of café [naam],
welk geweld bestond uit het meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- gooien van terrasstoelen en terrastafels naar het lichaam van voornoemde [benadeelde 1] of voornoemde [benadeelde 2] en voornoemde [slachtoffer 1] en voornoemde [slachtoffer 2]n voornoemde [slachtoffer 3] en voornoemde [slachtoffer 4] en
- slaan tegen het gezicht van voornoemde [benadeelde 1] en voornoemde [benadeelde 2] en
- maken van slaande bewegingen naar voornoemde [benadeelde 1] en
- duwen tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde 1],
waarbij hij, verdachte, (met kracht) tegen het gezicht van voornoemde [benadeelde 1] heeft geslagen, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (bloeduitstorting op linkerwang) voor [benadeelde 1] ten gevolge heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;
het openlijk in verenging geweld plegen tegen goederen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de nacht van 2 juli 2005 in het uitgaanscentrum van Almere deelgenomen aan een vechtpartij, naar aanleiding van een onbeduidend voorval in een café tussen een meisje en een toiletjuffrouw. In deze vechtpartij werden twee politieambtenaren aangevallen, alsook de portiers van enkele cafés die de agenten te hulp kwamen. Hierbij werd er met stoelen en tafels gegooid en werden de politieambtenaren geslagen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het slaan van één van de politieambtenaren en wel in die mate dat deze hierdoor lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Verdachte en zijn mededaders hebben door de manier van handelen de lichamelijke integriteit van hun slachtoffers aangetast. Openlijk gewelddadig optreden is in het algemeen, en in groepsverband in het bijzonder, zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Slachtoffers van dergelijk geweld kunnen daarvan nog langdurig psychische klachten ondervinden. Ook op de getuigen kan het waarnemen van dergelijk geweld een diepe indruk maken.
Het hof heeft kennis genomen van een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 juli 2009, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten.
Het hof heeft tevens in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem en zijn raadsvrouw ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gepleegde feit zodanig ernstig is dat in beginsel een gevangenisstraf passend en geboden is. Alles afwegende is het hof echter met de advocaat-generaal en de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval gekozen dient te worden voor een combinatie van een voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast oplegging van een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van honderdtachtig uren, subsidiair negentig dagen hechtenis.
In het onderhavige geval is de duur van de behandeling van de zaak in hoger beroep echter zodanig dat een inbreuk op artikel 6, eerste lid, EVRM moet worden aangenomen. Verdachte heeft immers op 25 april 2007 hoger beroep ingesteld, terwijl het hof eerst op 3 november 2009 - derhalve meer dan tweeëneenhalf jaar later - einduitspraak doet. Het hof zal bij de bepaling van de strafmaat rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn. Het hof stelt vast dat de redelijke termijn is overschreden met zes maanden en negen dagen, maar stelt voorts vast dat een deel hiervan kan worden verklaard door de ingewikkeldheid van de zaak, de gelijktijdige berechting met de zaken van twee medeverdachten, de omstandigheid dat namens verdachte is verzocht twee getuigen te horen en namens één van de medeverdachten is verzocht tot het horen van 15 getuigen, om welke reden het hof een regiezitting heeft gehouden. Het hof zal derhalve op voormelde werkstraf vijf procent in mindering brengen. Aldus heeft voldoende compensatie plaatsgevonden voor overschrijding van de redelijke termijn.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als direct gevolg van het bewezenverklaarde feit schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van verdachte onvoldoende weersproken, omdat verdachte slechts heeft aangevoerd dat de vordering onvoldoende onderbouwd is, nu aan het voegingsformulier geen medische verklaringen ter onderbouwing zijn gevoegd. Het hof is van oordeel dat de hoogte van de immateriële schade genoegzaam is komen vast te staan tot een bedrag van € 1.500,-. Derhalve kan deze vordering worden toegewezen, één en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door één of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal dit bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Tegenover de met bewijsstukken gestaafde vordering van de benadeelde partij is van de zijde van verdachte slechts aangevoerd, dat uit het dossier niet blijkt van enige betrokkenheid van verdachte bij de door [benadeelde 2] gestelde schade. Nu echter vast is komen te staan dat [benadeelde 2] schade heeft geleden als direct gevolg van het bewezenverklaarde feit, is de vordering niet voldoende weersproken. Derhalve kan deze worden toegewezen als na te melden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal dit bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeldprimair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdeenenzeventig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentachtig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend vijfhonderd euro;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend vijfhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. W.F. van Zant en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra als griffier, zijnde mr. W.F. van Zant buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.