ECLI:NL:GHARN:2009:BK1884

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000678-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk in werking hebben van een inrichting zonder vergunning op basis van de Wet milieubeheer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1946 en wonende in [woonplaats], werd beschuldigd van het opzettelijk in werking hebben van een inrichting zonder de vereiste vergunning op grond van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. De economische politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 750,--. De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld, maar verscheen niet ter terechtzitting in hoger beroep, waarop het hof verstek verleende.

De advocaat-generaal vorderde dat het hof de verdachte zou veroordelen tot dezelfde geldboete van € 750,--, subsidiair 15 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 juni tot en met 14 september 2006 in de gemeente [gemeente] opzettelijk een inrichting heeft opgericht en in werking heeft gehad zonder de benodigde vergunning. Dit feit werd gekwalificeerd als een overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een economisch delict, wat meegewogen is in de beslissing. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750,--, met de bepaling dat vervangende hechtenis voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast indien het verschuldigde bedrag niet wordt betaald of verhaald. Het arrest is ondertekend door de voorzitter en de andere rechters, waarbij de griffier ook aanwezig was.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000678-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-995381-06
Arrest van 30 oktober 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, economische kamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 20 maart 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1946] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres] BO,
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een overtreding veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem ten laste gelegde tot een geldboete van € 750,--, subsidiair 15 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni t/m 14 september 2006 in de gemeente [gemeente] al dan niet opzettelijk, zonder daartoe verleende vergunning, een aan of nabij de [straat] te [plaats] gelegen inrichting (bestemd voor het karten, darten, paintball, volleybal en/of het nuttigen van dranken) zijnde een inrichting als bedoeld in Categorie 18 en/of 19 van de bij het "Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" behorende Bijlage I, heeft opgericht en/of in werking heeft gehad.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 1 juni t/m 14 september 2006 in de gemeente [gemeente] opzettelijk, zonder daartoe verleende vergunning, een aan of nabij de [straat] te [plaats] gelegen inrichting (bestemd voor het karten, darten, paintball, volleybal en/of het nuttigen van dranken) zijnde een inrichting als bedoeld in Categorie 18 en/of 19 van de bij het "Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" behorende Bijlage I, heeft opgericht en in werking heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een evenementeninrichting in werking gehad, terwijl hij wist dat hiervoor een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer was vereist. Door niet aan zijn vergunningsplicht te voldoen heeft verdachte het bij de Wet milieubeheer betrokken belang van bescherming van het milieu ondermijnd. Tevens werkt het handelen van verdachte concurrentievervalsend ten opzichte van ondernemers die zich wel aan deze voorschriften houden.
Het hof houdt rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 15 juli 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens het plegen van een economisch delict.
Het hof acht de door de rechter in eerste aanleg en de door de advocaat-generaal gevorderde geldboete passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van zevenhonderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.