ECLI:NL:GHARN:2009:BK1579

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
29 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104.000.961
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake contra-enquête en deskundigenverhoor in pachtzaak varkenshouderij

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure met betrekking tot een pachtkwestie van een varkenshouder. Het hof behandelt een tussenarrest dat volgt op een eerder arrest van 24 februari 2009. De zaak draait om de investeringsbeslissingen van de pachter in 2002 en de noodzaak van een contra-enquête en deskundigenverhoor. Tijdens de zitting op 29 april 2009 zijn er afspraken gemaakt over het horen van de geïntimeerde, die vanwege ziekte in zijn woning gehoord zou worden. De appellant heeft aangegeven dat er geen contact kon worden gelegd met de raadsman van de geïntimeerde, waardoor het verhoor nog niet had plaatsgevonden. Het hof heeft vervolgens de partijen verzocht om nieuwe opgaven van verhinderdagen en heeft de zaak naar de rol van 19 mei 2009 verwezen.

In het verdere verloop van de procedure heeft het hof vastgesteld dat de raadslieden van partijen elkaar inmiddels hebben gesproken en dat de geïntimeerde op de afgesproken wijze is gehoord. Het hof heeft de deskundige verzocht om een nadere toelichting te geven op verschillende vragen met betrekking tot de investeringsbeslissing in 2002. De appellant heeft aanvullende vragen geformuleerd die door het hof zijn overgenomen, met uitzondering van enkele vragen die buiten het kader van de procedure vallen.

Het hof heeft de geïntimeerde toegelaten tot tegengetuigenverhoor en heeft bepaald dat hij de namen en woonplaatsen van de getuigen ten minste een week voor het verhoor moet opgeven. Tevens is er een voorschot op de kosten van het deskundigenverhoor vastgesteld. Het hof heeft verder bepaald dat partijen in persoon aanwezig moeten zijn bij de verhoren en dat nieuwe bescheiden tijdig moeten worden ingediend. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 september 2009.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechthof 104.000.961
(zaaknummer rechtbank: 315578)
arrest van de pachtkamer van 29 september 2009
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. G.R.A.G. Goorts.
1 Het verdere verloop van het geding
1.1 Voor het verloop van het geding tot aan 24 februari 2009 verwijst het hof naar de inhoud van het tussenarrest van die datum. Als gevolg van dat tussenarrest heeft op 29 april 2009 een getuigenverhoor en een comparitie van partijen plaatsgevonden. Het hiervan opgemaakte proces-verbaal bevindt zich in afschrift bij de stukken.
1.2 Ter zitting zijn vervolgafspraken gemaakt. [geïntimeerde] zou in verband met zijn ziekte in zijn woning gehoord worden in aanwezigheid van de wederpartij en een notaris. De zaak is verwezen naar de rol van 19 mei 2009 voor akte aan beide zijden voor opgaven verhinderdata en vragen aan de deskundige. [geïntimeerde] heeft volstaan met een opgave van verhinderdata en heeft verzuimd opgave te doen van de twee getuigen in contra-enquête. [appellant] heeft bij zijn akte medegedeeld dat geen contact verkregen kon worden met de raadsman van [geïntimeerde] zodat het verhoor van [geïntimeerde] nog steeds niet had plaatsgevonden. Verder heeft hij bij die akte aanvullende vragen aan de deskundige geformuleerd.
1.3 Daarna hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2 De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
2.1 De akte van [appellant] dateert van 16 juni 2009. Het hof gaat er van uit dat de raadslieden van partijen elkaar inmiddels hebben gesproken en dat [geïntimeerde] is gehoord op de afgesproken wijze. Voor zover dat nog niet heeft plaatsgevonden, zullen partijen alsnog een datum moeten afspreken om de ter zitting van 29 april 2009 gemaakte afspraak gestand te doen. Indien [geïntimeerde] ten tijde van de hierna te bepalen zitting nog steeds niet volgens de afgesproken wijze is gehoord, zal het hof hieraan de gevolgen verbinden die hij geraden acht, nadat partijen hierover ter zitting zijn gehoord.
2.2 In het laatste tussenarrest is al overwogen dat een nieuwe zittingsdag bepaald zal worden waarop de contra-enquête en het deskundigenverhoor zullen plaatsvinden. Het hof gaat daartoe nu over.
2.3 Ten aanzien van de aan de deskundige te stellen vragen hebben partijen geen bezwaren geuit tegen de in het tussenarrest voorgestelde vragen. [appellant] wenst daaraan toegevoegd te zien de vraag in hoeverre voor de investeringsbeslissing in 2002 de bedrijfsvoering van [appellant] in [......] van belang is. Die vraag zal worden overgenomen. Dat geldt niet voor de volgende vraag die [appellant] aan de deskundige wenst te stellen. De vraag gaat immers over de investering- of beëindigingbeslissing die in 1998 al dan niet gemaakt had kunnen worden. De deskundige is verzocht zich te richten op de investeringsbeslissing in 2002 in verband met de inwerkingtreding van het Varkensbesluit in 2003. Zoals al eerder overwogen, kunnen de feiten en omstandigheden die in 1998 hebben geleid tot voortzetting van de pachtovereenkomst betrokken worden bij het beroep op onvoorziene omstandigheden. Deze feiten en omstandigheden vallen echter buiten het kader waarin het hof voorlichting van de deskundige wenst. Tot slot verzoekt [appellant] aan de deskundige de vraag voor te leggen in hoeverre bij de investeringsbeslissing een rol speelt dat in de nabije omgeving van het gepachte een voor verzuring gevoelig gebied ligt. Uit de toelichting begrijpt het hof dat [appellant] de vraag beantwoord wenst te zien in hoeverre een rol speelt dat uitbreiding van het bedrijf redelijkerwijs niet mogelijk is. Hoewel [appellant] in deze procedure wederom een nieuw element inbrengt bij de factoren de invloed kunnen hebben op de investeringsbeslissing in 2002, acht het hof deze uitbreiding voor dit moment toelaatbaar.
2.4 Tegen het door de deskundige begrote voorschot hebben partijen geen bezwaren geuit.
2.5 De opgaven van de verhinderdagen van partijen en de deskundige zijn niet meer actueel. Het hof verzoekt partijen nieuwe opgaven te doen als na te melden.
Slotsom
2.6 [geïntimeerde] wordt toegelaten tot tegengetuigenverhoor. Omdat de opgave van getuigen nog ontbreekt, dient hij overeenkomstig artikel 170 Rv tenminste een week voor het verhoor de getuigen op te geven aan de wederpartij en de griffier van het hof.
2.7 Het hof zal op de voet van artikel 194 lid 5 Rv een verhoor van de deskundige Van Heesbeen bevelen teneinde van die deskundige een nadere toelichting te verkrijgen. [appellant] zal met het voorschot op de kosten van de deskundige worden belast.
3. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
laat [geïntimeerde] toe tot tegengetuigenbewijs,
bepaalt dat [geïntimeerde] overeenkomstig artikel 170 Rv de namen en woonplaatsen van de getuigen tenminste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof dient op te geven;
beveelt aansluitend een mondelinge toelichting ten overstaan van het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. Th.C.M. Willemse, in aanwezigheid van de raad mr.ing. J.A. Jansens van Gellicum, door de deskundige mr.ing. A.C.M.M. van Heesbeen, Gloudemans Taxatie- en adviesbureau, Postbus 455, 5240 AL Rosmalen (tel. 073-6413312), met betrekking tot de volgende vragen:
1. In hoeverre zijn uw conclusies voor de redelijk handelend varkenshouder in hoedanigheid van eigenaar geldend voor de redelijk handelend varkenshouder die pachter is?
2. In welk opzicht is de grootte van het bedrijf van belang voor de investeringsbeslissing in 2002?
3. In hoeverre is de bedrijfsvoering van [appellant] te [......] van belang voor de investeringsbeslissing in 2002?
4. In hoeverre is de omstandigheid dat uitbreiding van het bedrijf op het gepachte redelijkerwijs niet mogelijk is van belang voor de investeringsbeslissing in 2002?
5. In hoeverre zou het ontwerpbesluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij de investeringsbeslissing van een redelijk handelend veehouder in 2002 hebben beïnvloed? Welke relevantie heeft het inwerkinggetreden besluit voor de waardevermeerdering van de investeringen aan het einde van de pachttermijn (30 november 2008)?
verzoekt de deskundige voormelde vragen eerst schriftelijk voorlopig te beantwoorden en de voorlopige antwoorden tijdig vóór de zitting aan de wederpartij en aan het hof te verzenden, zodanig dat deze uiterlijk een week vóór de zitting kunnen zijn ontvangen;
bepaalt dat partijen in persoon tezamen met hun raadslieden bij voormelde verhoren aanwezig zullen zijn teneinde vragen te stellen en zo mogelijk nadere inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat [appellant] zijn verhinderdagen en [geïntimeerde] de verhinderdagen van hem, de getuigen en de deskundige in de maanden november 2009 tot en met januari 2010 zal opgeven op de roldatum 13 oktober 2009, waarna dag en uur (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) van het tegengetuigen- en deskundigenverhoor door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld en in beginsel geen uitstel in verband met verhinderingen zal worden verleend;
bepaalt dat partijen, indien zij zich willen beroepen op nieuwe bescheiden, deze tijdig vóór de zitting aan de wederpartij en aan het hof dienen te verzenden, zodanig dat deze uiterlijk een week vóór de zitting kunnen zijn ontvangen;
bepaalt dat partij [appellant] aan de deskundige Van Heesbeen het volledige procesdossier ter inzage zal geven;
bepaalt dat partij [appellant] bij wege van voorschot ter zake van de kosten van het deskundigenverhoor een bedrag van € 2.750 inclusief BTW ter griffie zal deponeren door storting op bankrekeningnummer 1923.25.752 ten name van MvJ arrondissement Arnhem, postbus 9030, EM Arnhem, onder vermelding van het zaaknummer en de namen van partijen en onder vermelding van "voorschot deskundigenverhoor";
bepaalt dat dit voorschot uiterlijk binnen vier weken na heden moet zijn voldaan;
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal verzenden;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.L. Valk, M.M. Olthof en Th.C.M. Willemse en de deskundige leden mr.ing. J.A. Jansens van Gellicum en ir. H.B.M. Duenk en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2009.