ECLI:NL:GHARN:2009:BK1055

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-003146/08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in de SNEEP-zaak met betrekking tot getuigenverhoor en heropening van het onderzoek

In deze zaak, die bekend staat als de SNEEP-zaak, heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 oktober 2009 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep dat door de verdachte en de officier van justitie was ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht. Het hof heeft het onderzoek heropend na het horen van de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. M.P.M. Balemans. Tijdens de zitting op 6 oktober 2009 is er informatie naar voren gekomen over een getuige, wiens verklaring niet in het proces-verbaal was opgenomen. De advocaat-generaal heeft het hof geïnformeerd over het rechtshulpverzoek en de afwezigheid van een slachtofferdossier voor deze getuige. Het hof heeft besloten dat de verdediging de gelegenheid moet krijgen om te reageren op deze nieuwe informatie voordat er een beslissing wordt genomen over het verzoek tot het horen van de getuige.

Het hof heeft het verzoek om de naam van een persoon bekend te maken, die aan een opsporingsambtenaar had gemeld dat een medeverdachte zou willen vluchten, afgewezen. Het hof oordeelde dat er geen noodzaak was om deze naam bekend te maken en dat het ook niet relevant was voor de beslissing in deze zaak. Het hof heeft bepaald dat het onderzoek zal worden hervat op 2 november 2009, waarbij de verdachte zal worden opgeroepen. Dit tussenarrest is een belangrijke stap in het proces, waarbij de rechten van de verdachte en de noodzaak van een eerlijk proces centraal staan.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-003146-08
Uitspraak d.d.: 20 oktober 2009
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht, nevenzittingsplaats Almelo, van 11 juli 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte]
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 oktober 2009 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal en van hetgeen namens verdachte, door zijn raadsman mr M.P.M. Balemans, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.
Verzoeken tot het horen van getuigen
Door de raadsman van verdachte, mr Balemans voornoemd, is bij brief van 5 oktober 2009, aanvullend verzocht om in hoger beroep [getuige] te horen en de verwijzingsopdracht aan de rechter-commissaris in zoverre uit te breiden dat aan de nog te horen teamleiders van het Sneep-onderzoek en Caravan-onderzoek wordt gevraagd of er in deze zaak meerdere vrouwen/slachtoffers zijn gehoord waarvan de verklaringen niet zijn opgenomen in de dossiers en of dit ontlastende verklaringen betreffen dan wel dat dit verklaringen zijn die niet van belang zijn voor een eventuele te nemen beslissingen.
Tevens is mondeling door de raadsman verzocht de naam bekend te maken van “de persoon” die aan [opsporingsambtenaar], één van de teamleiders van het Sneep-onderzoek, telefonisch heeft gemeld dat de medeverdachte [medeverdachte], tijdens de aan [medeverdachte] verleende schorsing van de voorlopige hechtenis, naar alle waarschijnlijkheid zou vluchten naar Turkije met opgave van de redenen waarom deze persoon betrouwbaar werd geacht.
Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal.
Het hof overweegt het navolgende:
- Het verzoek om te bepalen om de naam bekend te maken van “de persoon” die aan één van de teamleiders telefonisch heeft gemeld dat één van de medeverdachten zou willen vluchten naar Turkije, wordt afgewezen omdat het hof daartoe de noodzaak niet aanwezig acht en dat het bekend maken van de naam van “de persoon” ook niet van belang is voor enige te nemen beslissing in deze zaak.
Wel zal het hof het desbetreffende proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [opsporingsambtenaar], inspecteur van politie, en gesloten op 8 september 2009 toevoegen aan de stukken in de zaak van verdachte, nu daaruit een passage is aangehaald door de advocaat-generaal.
- Door de advocaat-generaal is - na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting - bij brief van 14 oktober jongstleden, met betrekking tot het horen van de getuige [getuige], aan het hof kennisgegeven dat bij onderzoek is gebleken dat de naam van deze getuige voorkomt in het rechtshulpverzoek, in het dossier opgenomen in ordner 6B, bladzijde 2644 e.v., en dat de resultaten van dat rechtshulpverzoek op verschillende plaatsen in het dossier zijn gevoegd. De advocaat-generaal bericht tevens dat zij van de officieren van justitie van het Landelijk Parket heeft begrepen dat de verklaring van [getuige] uiteindelijk niet in het proces-verbaal is opgenomen omdat van haar geen slachtofferdossier is opgemaakt en zij niet voorkomt op de tenlastelegging. Door de advocaat-generaal is hiervan ook kennis gegeven aan de raadsman van verdachte.
Nu deze informatie beschikbaar is gekomen na het sluiten van het onderzoek ter terechtzitting is het hof van oordeel dat, voordat het hof een beslissing kan nemen op het verzoek tot het horen van [getuige] en in het verlengde daarvan om aan de teamleiders aanvullende vragen te stellen, de verdediging in de gelegenheid gesteld moet worden om ter terechtzitting van het hof mondeling dan wel schriftelijk te reageren op de brief van de advocaat-generaal. De beslissing op het verzoek tot het horen van [getuige] en het verzoek om de teamleiders aanvullende vragen te stellen wordt in zoverre aangehouden.
BESLISSING
Het hof:
Heropent het onderzoek.
Wijst af het verzoek om de naam bekend te maken van “de persoon” die aan [opsporingsambtenaar] telefonisch heeft gemeld dat één van de medeverdachten zou willen vluchten.
Houdt voor wat betreft het overige de beslissing aan.
Bepaalt dat het onderzoek, uitsluitend voor wat betreft de overige verzoeken, zal worden hervat ter terechtzitting van maandag 2 november 2009 te 13.30 uur.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partij.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr J.I.M.W. Bartelds en mr P.H.A.J. Cremers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G. Heeres, griffier,
en op 20 oktober 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.