Parketnummer: 24-001096-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-630504-08
Arrest van 20 oktober 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 april 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.G. Pekkeriet-Bischop, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten onder 1, 2 en 3, alsmede de ad informandum feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht. Voorts heeft advocaat-generaal gevorderd dat het hof de kruiskopschroevendraaier zal ontrekken aan het verkeer.
De beslissing op het hoger beroep.
Het hof verenigt zich met het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad voor wat betreft de tenlastelegging, de bewezenverklaring, de kwalificatie en de strafbaarheid. Het hof heeft ambtshalve geen bezwaren gevonden, evenmin zijn door de verdediging bezwaren ingebracht. Het hof onderschrijft de door de rechtbank gebezigde gronden.
Het hof komt echter tot een andere straf, daarom vernietigt het hof, voor zover het de strafoplegging betreft, het vonnis.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich in december 2008 tweemaal schuldig gemaakt aan woninginbraak, waarbij hij via het bovenlichtje de woning in klom. Verdachte heeft uit deze woningen verschillende goederen weggenomen. Daarnaast heeft hij op 5 januari 2009 getracht in te breken in een woning, door het bovenlichtje los te schroeven en vervolgens te openen. Door aldus te handelen heeft verdachte schade en overlast veroorzaakt en de betrokkenen financieel nadeel berokkend. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de slachtoffers. Bovendien heeft hij de privacy van de slachtoffers aangetast door buiten hun medeweten hun woning binnen te dringen. De woning is een plaats waar mensen zich veilig moeten kunnen voelen. Verdachte heeft door zijn handelen dit gevoel van veiligheid aangetast.
Het hof heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 7 juli 2009, waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Voorts is uit het onderzoek ter zitting van het hof gebleken, dat verdachte zich ook nog aan vijf andere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Die vijf strafbare feiten zijn ad informandum gevoegd en vermeld onder 1 t/m 5 op de inleidende dagvaarding. Deze ad informandum gevoegde strafbare feiten, die bij de politie - evenals ter zitting van het hof - door verdachte zijn erkend als door hem te zijn begaan, zal het hof meewegen in de aan verdachte op te leggen straf, welke feiten daarmee zijn afgedaan. Het 6e ad info vermelde feit wordt niet meegenomen nu verdachte dit ontkent.
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft verdachte wegens het plegen van de drie ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren. Aan het voorwaardelijke deel van de straf heeft de rechtbank de bijzondere voorwaarde verbonden dat verdachte zich onder toezicht van de reclassering zal stellen en zich zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die door of namens de reclassering aan hem worden gegeven.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof aan verdachte ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten dezelfde straf zal opleggen als door de rechtbank is uitgesproken. De advocaat-generaal heeft bij die eis - evenals de rechtbank - rekening gehouden met de vijf ad informandum gevoegde feiten die op de tenlastelegging zijn genoemd.
De raadsvrouw heeft ter zitting van het hof verzocht om aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden op te leggen. De raadsvrouw heeft ter onderbouwing van dit verzoek aangevoerd dat verdachte dan tijdens de detentiefasering naar een Huize Norel of een Exodus huis kan gaan. De inschakeling van de reclassering is niet per se noodzakelijk. Voorts verwacht verdachte dat de opgelegde bijzondere voorwaarde op voorhand genoemd is om te mislukken, aldus de raadsvrouw. Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij alleen hulp wenst te ontvangen op het gebied van schuldsanering en huisvesting.
Naar het oordeel van het hof rechtvaardigen de bewezenverklaarde feiten en de door de verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten een gevangenisstraf van achttien maanden. De rechtbank heeft aanleiding gezien een deel van die straf als voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen van de reclassering.
Gelet op het uitgebrachte rapport van het Leger des Heils d.d. 25 maart 2009 acht het hof een behandeling van verdachte voor zijn verslavingsproblematiek noodzakelijk. Indien verdachte bereid zou zijn geweest om mee te werken aan de voorgestelde behandeling van zijn verslavingsproblematiek zou het hof daarin aanleiding kunnen zien om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met als bijzondere voorwaarde - kort gezegd - dat verdachte zich laat behandelen. Verdachte heeft echter ter zitting van het hof verklaard dat hij niets ziet in het door de reclassering voorgestelde behandelingsplan en daaraan niet wil meewerken.
Het hof deelt de opvatting van de verdediging dat het geen zin heeft om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, als verdachte op voorhand te kennen geeft zich niet te willen houden aan de daarbij op te leggen bijzondere voorwaarden. Het hof ziet niet in waarom dat - zoals namens verdachte betoogd - zou moeten leiden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. Nu verdachte niet wil meewerken aan een voorgestelde behandeling van zijn verslavingsproblematiek zal van de eerder genoemde gevangenisstraf van achttien maanden geen deel voorwaardelijk worden opgelegd.
Verbeurdverklaring
Het door het hof verbeurd te verklaren voorwerp is daarvoor vatbaar. Immers met behulp van dat voorwerp is/zijn het bewezenverklaarde feit(en) begaan, terwijl is gebleken, dat het toebehoort aan verdachte.
Het hof heeft daarbij gelet op de draagkracht van verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
bevestigt, voor zover betreft de tenlastelegging, de bewezenverklaring, de kwalificatie en de strafbaarheid van de feiten en verdachte, het vonnis waarvan beroep;
vernietigt het vonnis, voor wat betreft de strafoplegging, en opnieuw recht doende:
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd:
kruiskopschroevendraaier.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. G. Dam, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.