Parketnummer: 24-002206-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-480393-07
Arrest van 20 oktober 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 16 juli 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.A. Boeve, advocaat te Putten.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2007 tot 30 maart 2007 in de gemeente [gemente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan de [adres] weg te nemen enig(e) goed(eren) van zijn gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel, naar die woning is gelopen en/of door het raam van die woning heeft gekeken/gegluurd en/of (vervolgens) een stuk metaal heeft gepakt en/of dit stuk metaal door de brievenbus van de (voor)deur van die woning heeft gestoken om de deurklink naar beneden te duwen (teneinde de deur te openen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 28 maart 2007 tot 30 maart 2007 in de gemeente [gemente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres] weg te nemen enig goed van zijn gading en/of geld, toebehorende aan [slachtoffer], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van een valse sleutel, naar die woning is gelopen en vervolgens een stuk metaal heeft gepakt en dit stuk metaal door de brievenbus van de voordeur van die woning heeft gestoken om de deurklink naar beneden te duwen teneinde de deur te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak, een delict dat de privacy van de eigen woning aantast en ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving teweegbrengt en in stand houdt. Verdachte heeft dit feit gepleegd om zijn drugsverslaving te kunnen betalen.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 1 juli 2009, waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld ter zake van soortgelijke delicten.
Het hof is van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals ook door de politierechter is opgelegd, passend en geboden is.
Ter zitting van het hof heeft verdachte echter aangegeven dat zijn persoonlijke omstandigheden zijn gewijzigd. Hij heeft aangevoerd dat hij door zijn verblijf in de afkickkliniek in Schotland niet alleen is afgekickt van het gebruik van verdovende middelen, maar ook inzicht heeft gekregen in zijn verslavingsproblematiek. Verdachte is naar eigen zeggen inmiddels een half jaar terug in Nederland en is bezig zijn leven opnieuw in te richten. Van nieuwe contacten met justitie is het hof voorts niet gebleken.
Gelet op het vorenstaande zal het hof verdachte de door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Deze straf heeft mede ten doel verdachte ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Daarnaast zal het hof een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van vijftig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.