ECLI:NL:GHARN:2009:BK0057
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- G.M. Meijer-Campfens
- A.J. Rietveld
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling en bedreiging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor mishandeling en bedreiging. De verdachte, geboren in 1969 en woonachtig in [woonplaats], is niet verschenen op de terechtzitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. O. Bolluyt. De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, zoals in het vonnis was omschreven. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een werkstraf van 50 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk, maar het hof besloot het vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen.
De tenlastelegging omvatte twee punten: de verdachte zou op 18 januari 2008 in [plaats] een persoon, [slachtoffer 1], hebben mishandeld door haar in het gezicht te duwen, en hij zou [slachtoffer 2] hebben bedreigd met een mesachtig voorwerp. Het hof sprak de verdachte vrij van de bedreiging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij dit had gedaan. Wel achtte het hof de mishandeling bewezen, waarbij het slachtoffer pijn had ondervonden en letsel had opgelopen.
Het hof overwoog bij de strafmotivering de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte had geen eerdere veroordelingen en het hof legde een voorwaardelijke werkstraf op van twintig uren, met een proeftijd van twee jaren. De uitspraak van het hof was dat de verdachte niet alleen werd vrijgesproken van de bedreiging, maar ook dat de werkstraf niet ten uitvoer zou worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig maakte aan een strafbaar feit.