ECLI:NL:GHARN:2009:BK0057

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
13 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001246-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • G.M. Meijer-Campfens
  • A.J. Rietveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling en bedreiging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor mishandeling en bedreiging. De verdachte, geboren in 1969 en woonachtig in [woonplaats], is niet verschenen op de terechtzitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. O. Bolluyt. De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, zoals in het vonnis was omschreven. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een werkstraf van 50 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk, maar het hof besloot het vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen.

De tenlastelegging omvatte twee punten: de verdachte zou op 18 januari 2008 in [plaats] een persoon, [slachtoffer 1], hebben mishandeld door haar in het gezicht te duwen, en hij zou [slachtoffer 2] hebben bedreigd met een mesachtig voorwerp. Het hof sprak de verdachte vrij van de bedreiging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij dit had gedaan. Wel achtte het hof de mishandeling bewezen, waarbij het slachtoffer pijn had ondervonden en letsel had opgelopen.

Het hof overwoog bij de strafmotivering de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte had geen eerdere veroordelingen en het hof legde een voorwaardelijke werkstraf op van twintig uren, met een proeftijd van twee jaren. De uitspraak van het hof was dat de verdachte niet alleen werd vrijgesproken van de bedreiging, maar ook dat de werkstraf niet ten uitvoer zou worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig maakte aan een strafbaar feit.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001246-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-600113-08
Arrest van 13 oktober 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 april 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. O. Bolluyt, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair te vervangen door 25 dagen hechtenis, waarvan 20 uren voorwaardelijk, subsidiair te vervangen door 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 18 januari 2008 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), in en/of tegen het gezicht en/of het lichaam heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 18 januari 2008 te [plaats] [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een op een mes gelijkend voorwerp gepakt in de nabijheid van die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek je. Ik zit al de hele tijd te loeren", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vrijspraak
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 2 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
1.
hij op 18 januari 2008 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 1], in het gezicht heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
onder 1: mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft de minderjarige dochter van zijn ex-vriendin mishandeld door haar in haar gezicht te duwen. Het slachtoffer heeft hierdoor pijn ondervonden en twee wondjes aan de binnenkant van haar lippen opgelopen. Verdachte heeft door aldus te handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Het hof heeft kennis genomen van een verdachte betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 15 juni 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van enig strafbaar feit.
Nu het hof tot een beperktere bewezenverklaring komt dan de advocaat-generaal zal het hof verdachte een geheel voorwaardelijke werkstraf van na te melden duur opleggen. Deze straf heeft mede ten doel verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van twintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier.