ECLI:NL:GHARN:2009:BJ8858

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
29 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001071-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor beschadiging en onbruikbaar maken van goederen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 29 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1964, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk beschadigen en onbruikbaar maken van goederen, waaronder een auto en ruiten van een woning, toebehorende aan het slachtoffer. De feiten vonden plaats op 21 mei 2007 in de gemeente [gemeente]. De verdachte had in hoger beroep de veroordeling aangevochten, en het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. Het hof achtte niet bewezen dat de verdachte ook een persoon had mishandeld, en sprak hem daarvan vrij. Echter, het hof oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan het beschadigen van de goederen van het slachtoffer. De advocaat-generaal had een geldboete van € 180,00 geëist, subsidiair 3 dagen hechtenis. Het hof heeft deze eis overgenomen en de boete voorwaardelijk opgelegd, met de voorwaarde dat de verdachte zich gedurende twee jaar niet opnieuw aan een strafbaar feit schuldig maakt. Het hof heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, waaronder de spanningen tussen de verdachte en het slachtoffer, die voortkwamen uit een huurkwestie. De uitspraak benadrukt de ernst van het beschadigen van andermans eigendommen en de gevolgen daarvan voor de betrokken partijen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001071-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-460586-07
Arrest van 29 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 april 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.G.D. Pykstra, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte onder 2. ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een geldboete van € 180,00, subsidiair 3 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 21 mei 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 21 mei 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een bril en/of een auto en/of een of meer ruiten van een woning op of aan de [straat], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1. aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
2.
hij op 21 mei 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een auto en ruiten van een woning aan de [straat], toebehorende aan [slachtoffer], heeft beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen en opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort onbruikbaar maken.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof het volgende in het bijzonder in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 21 mei 2007 te [plaats] schuldig gemaakt aan het beschadigen en het onbruikbaar maken van goederen van [slachtoffer]. Met zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van [slachtoffer].
Uit een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 juni 2009 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten. Het hof houdt er voorts rekening mee dat het gebeuren plaatsvond binnen het kader van hoogopgelopen spanningen, veroorzaakt door de omstandigheid dat verdachte al enige tijd in onmin leeft met het slachtoffer vanwege een huurkwestie. Tevens heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij de plastic ruitjes, die hij uit de sponningen had geslagen, zelf weer heeft teruggeplaatst.
Het hof acht een geldboete zoals gevorderd door de advocaat-generaal op zijn plaats. In voormelde omstandigheden ziet het hof reden de boete in geheel voorwaardelijke vorm op te leggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1. ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 2. ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van honderdtachtig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. M. Koers-van der Linden, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier, zijnde mr. Koers-van der Linden voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.