ECLI:NL:GHARN:2009:BJ6910
Gerechtshof Arnhem
Veroordeling voor diefstal en wederspannigheid met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1954, werd ter zake van diefstal, meermalen gepleegd, en wederspannigheid veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van 75 uren. De verdachte had op 17 juli 2007 een herdershond gestolen van zijn zus, die op vakantie was, en op 22 juli 2007 goederen gestolen uit de woning van zijn vader. Tijdens zijn aanhouding op 22 juli 2007 heeft hij zich verzet tegen een politieambtenaar, wat leidde tot de tenlastelegging van wederspannigheid. De politierechter had eerder straffen opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en oordeelde dat de vordering van de advocaat-generaal, die een zwaardere straf had geëist, niet werd gevolgd. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de feiten bewezen, met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheid van braak bij feit 2. De verdachte werd vrijgesproken van deze omstandigheid, maar de diefstal en wederspannigheid werden wel bewezen verklaard. Het hof hield rekening met het strafblad van de verdachte en de ernst van de feiten, maar besloot tot een lichtere straf dan geëist, gezien de tijd die verstreken was sinds de feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een voorwaardelijke straf als waarschuwing voor toekomstige delicten.