ECLI:NL:GHARN:2009:BJ6908

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002359-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal door middel van braak wegens gebrek aan bewijs van oogmerk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1947, was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. E. Uijt de Boogaardt. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van diefstal door middel van braak, waarbij hij samen met anderen op 22 juli 2007 in de gemeente [gemeente] verschillende goederen had weggenomen uit een woning. De advocaat-generaal had in hoger beroep een werkstraf van 40 uren geëist, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof oordeelde dat niet bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde oogmerk had, wat essentieel was voor de bewezenverklaring van de diefstal. Het hof merkte op dat het door de advocaat-generaal genoemde voorwaardelijke opzet niet voldoende was voor het bewijs van het oogmerk. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van voldoende bewijs voor de intentie van de verdachte bij strafbare feiten. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht, zowel op de terechtzitting in hoger beroep als op de terechtzitting in eerste aanleg, en heeft geconcludeerd dat de verdachte niet schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002359-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-602711-07
Arrest van 3 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 september 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1947] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte
mr. E. Uijt de boogaardt, advocaat te Emmeloord.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 juli 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning heeft weggenomen drie, in elk geval één of meer, (tuin)stoelen en/of veertien, in elk geval één of meer, sleutel(s) en/of een koptelefoon en/of een zaklantaarn en/of een fotolijstje met foto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Met name acht het hof niet bewezen dat er bij verdachte sprake was van het ten laste gelegde oogmerk. Daarbij merkt het hof op dat het door de advocaat-generaal in zijn requisitoir genoemde voorwaardelijke opzet voor het bewijs van oogmerk niet voldoende is.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. S.H. Wachter en
mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. E. Hoekstra als griffier.