ECLI:NL:GHARN:2009:BJ6442
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het in bezit hebben van heroïne met tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1979 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in hoger beroep gekomen tegen een eerdere veroordeling wegens het in bezit hebben van heroïne. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een straf, en het hof heeft het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd ter zake van het in bezit hebben van 3,8 gram heroïne veroordeeld tot een werkstraf van 44 uren, subsidiair 22 dagen hechtenis. Daarnaast gelastte het hof de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vier maanden, die was opgelegd bij vonnis van de politierechter op 21 november 2005. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De beslissing van het hof was gebaseerd op de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was begaan, en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in zijn overwegingen ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De uitspraak van het hof is gedaan bij verstek, aangezien de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen.