Parketnummer: 24-000747-08
Parketnummers eerste aanleg: 07-607076-07, 07-602359-07, 07-602707-07,
07-607016-08, 07-607056-08, 07-607165-07, 07-607389-07 en 07-607531-05 (tul)
Arrest van 27 augustus 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 maart 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-607076-07, 07-602359-07 en 07-602707-07 en 07-607016-08 en 07-607056-08 en 07-607165-07 en 07-607389-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A, zaak B, zaak C, zaak D, zaak E, zaak F en zaak G tegen:
[verdachte],
geboren op [1956] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte mr. E.I.B. Hoffman, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het in zaak F onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het in de zaken A, B, C primair, D primair, E onder 1 en 2, F onder 1 en het in zaak G ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging zal bevelen van
2 maanden gevangenisstraf, de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 17 januari 2006.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
In zaak A
hij op of omstreeks 16 februari 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een verpakking met daarin) een fles parfum (merk: Versace), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ici Paris XL (filiaal [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
In zaak B
hij op of omstreeks 06 mei 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pre-paidpakket (merk: Alcatel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de MediaMarkt (filiaal[adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
In zaak C
hij op of omstreeks 21 juli 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes, in elk geval één of meerdere, flesje(s) Zwitsal en/of twee, in elk geval één, flesje(s) drinken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf C1000 (filiaal [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juli 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk zes, in elk geval één of meerdere, flesje(s) Zwitsal en/of twee, in elk geval één, flesje(s) drinken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf C1000 (filiaal [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder de gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
In zaak D
hij op of omstreeks 07 januari 2008 te gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer (te weten 11) produkten van de cosmetica-afdeling van de PLUS Supermarkt, waaronder tandpasta (van het merk aquafresh), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de supermarkt Plus (gelegen aan het [adres] te [plaats]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 07 januari 2008 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meer produkten, zijnde cosmeticaprodukten, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt PLUS (aan het [adres] te [plaats]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, dat hij, verdachte, naar die winkel is toegegaan, en (vervolgens) uit het schap van de cosmeticaprodukten een of meer artikelen heeft gepakt en (vervolgens) deze artikelen in zijn jas heeft gestopt/verstopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
In zaak E
1.
hij op of omstreeks 06 februari 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pak babyvoeding (merk Nutrilon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Plus (filiaal [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 06 februari 2008 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen [adres] en in gebruik bij supermarkt Plus, althans bijeen ander of anderen dan bij verdachte;
In zaak F
1.
hij op of omstreeks 25 april 2007 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes, in ieder geval een dergelijk scherp/puntig voorwerp, gepakt en/of dat mes, in ieder geval dat scherpe/puntige voorwerp, getoond en/of zichtbaar voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] vastgehouden en/of op een tafel neergelegd;
In zaak G
hij op of omstreeks 29 oktober 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel van Bart Smit (aan de [adres] in [plaats]) heeft weggenomen een Cars TV (ter waarde van 199 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de winkel Bart Smit, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen in zaak F onder 1 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling.
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte tijdens het gesprek met de inkomensconsulenten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] eerst een zakje met papieren en vervolgens een mes uit de binnenzak van zijn jas heeft gehaald en op tafel gelegd. Vrijwel direct daarna heeft verdachte eerst het mes en vervolgens het zakje met papieren weer in zijn binnenzak gestopt. Door verdachte zijn verbaal noch non-verbaal bedreigingen geuit en evenmin heeft verdachte dreigende bewegingen met het mes gemaakt.
De handelingen van verdachte leveren geen bedreiging op. Het voor bewezenverklaring benodigde opzet op de bedreiging ontbreekt.
Het hof is met de raadsvrouw van mening dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de ten laste gelegde bedreiging.
Bewezenverklaring
Het hof acht het in de zaken A, B, C primair, D primair, E onder 1 en 2 en het in zaak G ten laste gelegde bewezen, met dien verstande, dat:
In zaak A
hij op 16 februari 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een verpakking met daarin) een fles parfum (merk: Versace), toebehorende aan Ici Paris XL (filiaal [adres]);
In zaak B
hij op 06 mei 2007 in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pre-paidpakket (merk: Alcatel), toebehorende aan de MediaMarkt (filiaal [adres]);
In zaak C
primair
hij op 21 juli 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes flesje(s) Zwitsal en twee flesje(s) drinken, toebehorende aan het winkelbedrijf C1000 (filiaal [adres]);
In zaak D
primair
hij op 07 januari 2008 te gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen produkten van de cosmetica-afdeling van de PLUS Supermarkt, waaronder tandpasta (van het merk aquafresh), toebehorende aan de supermarkt Plus (gelegen aan het [adres] te [plaats]);
In zaak E
1.
hij op 06 februari 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pak babyvoeding (merk Nutrilon), toebehorende aan winkelbedrijf Plus (filiaal [adres]);
2.
hij op 06 februari 2008 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen [adres] en in gebruik bij supermarkt Plus;
In zaak G
hij op 29 oktober 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel van Bart Smit (aan de [adres] in [plaats]) heeft weggenomen een Cars TV (ter waarde van 199 euro), toebehorende aan de winkel Bart Smit.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A, B, C primair, D primair, E onder 1 en 2 en in zaak G meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
in zaak A, B, C primair, D primair, E onder 1 en G: telkens
diefstal;
in zaak E onder 2:
in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich binnen een korte tijd schuldig gemaakt aan een zestal winkeldiefstallen en een huisvredebreuk. Naast het feit dat verdachte door zo te handelen inbreuk heeft gemaakt op de eigendomsrechten van de betreffende winkels, hebben de winkels tevens schade en hinder ondervonden van zijn gedrag.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 4 mei 2009 blijkt dat verdachte reeds vele malen eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, voornamelijk diefstallen, en dat hij aangemerkt wordt als veelpleger.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de geldende oriëntatiepunten en de houding van verdachte wanneer hij wordt geconfronteerd met zijn daden. Het hof heeft op geen enkele wijze kunnen vaststellen dat verdachte inzicht heeft in het verwerpelijke van zijn gedrag.
Op grond van het vorenstaande en gelet op de hoeveelheid bewezenverklaarde feiten, acht het hof - ondanks de vrijspraak van het in zaak F onder 1 ten laste gelegde - de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Vordering tenuitvoerlegging (07-607531-05))
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 17 januari 2006 is verdachte veroordeeld tot (onder meer) een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren (verlenging met 1 jaar bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 1 december 2006). Voormeld vonnis is op 1 februari 2006 onherroepelijk geworden. De proeftijd is ingegaan op 1 februari 2006. De officier van justitie heeft op 2 augustus 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf.
Nu gebleken is dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de gestelde proeftijd, zal het hof de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf, met dien verstande dat het hof, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte
- zoals aangevoerd door de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep - en gelet op het lange tijdsverloop sinds de datum van de voorwaardelijke veroordeling, deze straf zal omzetten in een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 57, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het in zaak F onder 2 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak F onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte in de zaken A, B, C primair, D primair, E onder 1 en 2 en het in zaak G ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in de zaken A, B, C primair, D primair, E onder 1 en 2 en het in zaak G meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 17 januari 2006) de tenuitvoerlegging van een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van honderdtwintig uren met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. G. Dam en mr. L.T. Wemes, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier.