ECLI:NL:GHARN:2009:BJ5375

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
17 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002975-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld gepleegd in bowlingcentrum met letsel als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 17 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1986, was betrokken bij een incident op 14 februari 2007 in een bowlingcentrum, waar zij samen met medeverdachten openlijk geweld heeft gepleegd tegen een medebezoeker. De verdachte is op de hoogte gesteld van het hoger beroep, maar is niet verschenen op de zitting. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.

Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld, waarbij het slachtoffer letsel heeft opgelopen. De verdachte en haar medeverdachten hebben het slachtoffer geduwd, geslagen, geschopt en met een biljartkeu op zijn hoofd geslagen. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de persoon van de verdachte. Er zijn geen strafuitsluitingsgronden aanwezig, en de verdachte is niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.

De uitspraak van het hof houdt in dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 15 dagen kan worden opgelegd. Het hof heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de werkstraf. Dit arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer, waarbij mr. Van der Woude niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002975-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-600707-07
Arrest van 17 augustus 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 februari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
postadres: [postadres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 14 februari 2007 te [plaats] met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het [bedrijf], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het duwen tegen en/of het slaan en/of stompen en/of schoppen van die [slachtoffer] en/of het met een of meer biljartkeus, althans (een) hard(e) voorwerp(en) slaan tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer].
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 14 februari 2007 te [plaats] met anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het [bedrijf], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het duwen tegen en het slaan en schoppen van die [slachtoffer] en het met biljartkeus slaan tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met haar medeverdachten op 14 februari 2007 te [plaats] in een bowlingcentrum schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen [slachtoffer]. Daarbij is [slachtoffer] door verdachte en haar medeverdachten geduwd, geslagen, geschopt en met een biljartkeu op zijn hoofd geslagen. [slachtoffer] heeft hierbij letsel opgelopen.
Verdachte en haar medeverdachten hebben door hun manier van handelen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast. Dergelijk openlijk gewelddadig optreden is in het algemeen en in groepsverband in het bijzonder zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Bovendien kunnen de slachtoffers van dergelijk geweld daarvan nog langdurig psychische klachten ondervinden.
Bij het bepalen van de straf heeft het hof rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 4 mei 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Het hof is van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en in hoger beroep gevorderde voorwaardelijke werkstraf een passende bestraffing is.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde feit.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van dertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. S. Zwerwer en mr. S.J. van der Woude, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. Van der Woude voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.