ECLI:NL:GHARN:2009:BJ4660

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-003663-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem inzake openlijk geweld en beschadiging van een personenauto

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak die hem schuldig had verklaard voor openlijk geweld en beschadiging van een personenauto. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en heeft de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar het subsidiair tenlastegelegde is bewezen verklaard. De verdachte had op 3 april 2008 in Nijmegen, samen met anderen, openlijk geweld gepleegd tegen een personenauto door op de motorkap te gaan liggen en een andere persoon op het dak van de auto te zetten. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was, maar legde geen straf op, omdat de schade aan de benadeelde partij, die € 300,-- bedroeg, door de verdachte vergoed zou worden. De benadeelde partij had zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, die in eerste aanleg niet was toegewezen. Het hof heeft de vordering tot schadevergoeding toegewezen en de verdachte verplicht om dit bedrag te betalen. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 9a, 24, 24c, 36f en 350 van het Wetboek van Strafrecht, die van toepassing waren ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-003663-08
Uitspraak d.d.: 3 augustus 2009
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem van 29 augustus 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte]
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 juli 2009 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr R. Herregodts, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 3 april 2008 te Nijmegen met een ander of anderen, op of
aan de openbare weg, [straatnaam], in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (personen)auto
([merk], [type], [kleur], [kenteken], welk
geweld bestond uit het op de motorkap van voornoemde (personen)auto gaan
liggen en/of gaan zitten en/of (vervolgens) [getuige] op het dak van
voornoemde (personen)auto te zetten/tillen;
subsidiair:
hij op of omstreeks 3 april 2008 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een
(personen)auto ([merk], [type], [kleur], [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt door
opzettelijk op de motorkap van voornoemde (personen)auto te gaan liggen/zitten
en/of (vervolgens) [getuige] op het dak van voornoemde (personen)auto te
zetten en/of te tillen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 april 2008 te Nijmegen
opzettelijk en wederrechtelijk een
personenauto ([merk], [type], [kleur], [kenteken]),
toebehorende aan [benadeelde partij],
heeft beschadigd door
[getuige] op het dak van voornoemde personenauto te
zetten en/of te tillen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
ten aanzien van het subsidiair bewezenverklaarde:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een huisgenote van de eigenaresse van de auto opgetild en op het dak van de auto van de benadeelde partij gezet. Hierdoor is er schade (een deuk) ontstaan.
Gelet op de beperkte ernst van hetgeen bewezen is verklaard wordt een zaak, zoals de onderhavige, normaliter afgedaan door oplegging van een geldboete. Het hof acht het echter van groter belang dat verdachte, zoals ook door hem is toegezegd, de schade aan de benadeelde partij zal vergoeden. Hiervan uitgaande zal het hof onder toepassing van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht oplegging van een straf, ook in voorwaardelijke vorm, achterwege laten. Wel zal het hof met inachtneming van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht een maatregel opleggen en wel de schadevergoedingsmaatregel. Hoewel de wet daarin niet expliciet voorziet, moet aangenomen worden dat het stelsel van de wet zich er niet tegen verzet dat de schadevergoedingsmaatregel met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht zelfstandig wordt opgelegd.
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 300,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9a, 24, 24c, 36f en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Bepaalt dat geen straf wordt opgelegd.
De vordering van de benadeelde partij:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [benadeelde partij], te betalen een bedrag van € 300,-- (driehonderd euro).
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde partij], een bedrag te betalen van € 300,-- (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 (zes) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr R. de Groot, voorzitter,
mr J.M.J. Denie en mr J.H.M. Zwinkels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G. Heeres, griffier,
en op 3 augustus 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr J.H.M. Zwinkels is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.