ECLI:NL:GHARN:2009:BJ4261
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.J. Deuring
- S.H. Wachter
- K. Lahuis
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt in huurwoning
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De veroordeelde was betrokken bij het medeplegen van hennepteelt in zijn huurwoning en een andere woning. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel had uit de hennepkwekerij, geschat op € 13.760,30, en hem verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen. De veroordeelde ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Tijdens het hoger beroep heeft het hof het onderzoek herhaald en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen. De advocaat-generaal vorderde dat het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op hetzelfde bedrag als de rechtbank had gedaan. Het hof heeft echter geoordeeld dat de veroordeelde onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij minder dan de helft van het geschatte voordeel heeft ontvangen. Het hof heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de Standaardberekening van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM).
Het hof heeft vastgesteld dat de totale opbrengst van de hennepkwekerij € 27.492,-- bedroeg, met kosten van € 2.187,--, wat resulteert in een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 25.305,--. Aangezien de veroordeelde niet kon aantonen dat hij minder dan de helft van dit voordeel had ontvangen, heeft het hof de verplichting opgelegd om € 12.652,50 aan de Staat te betalen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft vastgesteld op het eerder genoemde bedrag.