ECLI:NL:GHARN:2009:BJ3218
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Openlegging van de administratie op grond van artikel 3:15 sub j BW en het belang van de partijen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 12 mei 2009, gaat het om een hoger beroep in kort geding met betrekking tot de openlegging van de administratie van de failliete vennootschap Hyka B.V. De appellanten, waaronder een besloten vennootschap en enkele natuurlijke personen, hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Arnhem van 21 oktober 2008. Dit vonnis verplichtte de curator om medewerking te verlenen aan een onderzoek door Le Roux, een crediteur van Hyka B.V., naar de financiële administratie van de failliete vennootschap. De appellanten stelden dat zij een voldoende rechtsreeks belang hadden bij de openlegging van de administratie, terwijl Le Roux en de curator zich op het standpunt stelden dat er geen belang meer was bij een (gedeeltelijke) vernietiging van het vonnis, aangezien het vonnis inmiddels volledig was uitgevoerd.
Tijdens de zitting op 6 april 2009 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis waarvan beroep volledig ten uitvoer is gelegd, waardoor de partijen geen belang meer hebben bij een uitspraak over de rechtmatigheid van het gevorderde. Het hof heeft de vorderingen van de appellanten en het incidenteel appel van Le Roux verworpen, omdat de openlegging van de administratie niet in lijn was met de ratio van artikel 3:15j BW. Het hof heeft echter wel de proceskostenveroordeling van de voorzieningenrechter vernietigd en Le Roux veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het principaal en incidenteel appel. Dit arrest benadrukt het belang van een voldoende rechtsreeks belang bij het vorderen van openlegging van de administratie in faillissementssituaties.