ECLI:NL:GHARN:2009:BI8110

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
12 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000868-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens slopen in afwijking van sloopvergunning

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 12 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter Zwolle-Lelystad. De verdachte was eerder veroordeeld voor het slopen van een bouwwerk in strijd met de verleende sloopvergunning. De tenlastelegging betrof het slopen van asbesthoudend materiaal van een dak, terwijl dit materiaal volgens de vergunning door een erkend asbestsloopbedrijf verwijderd diende te worden. De verdachte heeft echter aangevoerd dat de sloopwerkzaamheden die hij heeft uitgevoerd niet onder de reikwijdte van de vergunning vielen. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gebaseerd op de stukken van de eerste aanleg en het verhandelde ter zitting.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een geldboete. Echter, het hof heeft geconcludeerd dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de sloopwerkzaamheden heeft uitgevoerd in strijd met de vergunning. Het hof heeft vastgesteld dat de verleende sloopvergunning enkel betrekking had op de sloop van twee bijgebouwen en een niet nader gespecificeerd deel van de woning, en dat de aanvraag voor de vergunning niet met voldoende zekerheid kon worden gekoppeld aan de werkzaamheden die de verdachte heeft uitgevoerd.

Daarom heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke vergunningen en de noodzaak om tenlasteleggingen zorgvuldig te formuleren, vooral in zaken die betrekking hebben op strafrechtelijke aansprakelijkheid voor overtredingen van bouw- en sloopvergunningen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000868-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-750201-05
Arrest van 12 juni 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter Zwolle-Lelystad van 5 april 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1944] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W. Munk, advocaat te Wezep.
Het vonnis waarvan beroep
De kantonrechter Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een overtreding veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd en verdachte zal veroordelen tot een geldboete van zeshonderd euro, subsidiair twaalf dagen hechtenis, waarvan driehonderd euro, subsidiair zes dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij op of omstreeks 27 juni 2005, althans in of omstreeks de maand juni 2005, in de gemeente [gemeente], een bouwwerk in afwijking van de door Burgemeester en wethouders van [gemeente] op 29 juni 2004 verleende sloopvergunning heeft gesloopt, immers heeft verdachte toen aldaar in strijd met voorschrift 15 van bedoelde sloopvergunning asbest (-houdend materiaal) van (een deel van) het dak van een gebouw op perceel [adres] gesloopt, terwijl dat asbest(-houdend materiaal) ingevolge voornoemd vergunningsvoorschrift verwijderd diende te worden door een erkend asbestsloopbedrijf.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
In het bijzonder acht het hof niet bewezen dat verdachtes sloopwerkzaamheden aan het voorhuis in juni 2005 vielen onder het bereik van de op 29 juni 2004 verleende sloopvergunning. Die sloopvergunning was verleend voor de sloop van twee bijgebouwen en een niet nader gespecificeerd deel van de woning. In de aanvraag van de vergunning wordt voor de precieze aanduiding van het te slopen deel verwezen naar de bijgevoegde tekening. De tekening wekt de indruk dat de aanvraag slechts betrekking had op de twee bijgebouwen en het achterhuis. In ieder geval kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat de aanvraag tevens betrekking had op het voorhuis. Dat verdachte wellicht asbesthoudend materiaal heeft verwijderd zonder sloopvergunning is niet tenlastegelegd.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M. Poelman, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter als griffier.