Parketnummer: 24-002196-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-607236-07 en 10-641270-06 (tul)
Arrest van 12 juni 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 september 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.T. Pittau, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en op de vordering van een benadeelde partij en een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte vrij zal spreken ter zake van het onder 1 ten laste gelegde en ter zake van het onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden.
Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn vordering en de verdachte bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden ten uitvoer zal leggen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 juni 2007 in de gemeente [gemeente] [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een vuurwapen, in ieder geval een dergelijk voorwerp, gepakt en/of
- dat vuurwapen, in ieder geval dat dergelijke voorwerp, aan die [benadeelde] getoond en/of
zichtbaar voor die [benadeelde] vastgehouden;
2.
hij op of omstreeks 20 juni 2007 in de gemeente [gemeente] een of meer wapens van categorie III, te weten een (semi-automatisch) pistool (FN Browning High Power, B85290) en/of een (patroon)houder (horende bij een pistool FN Browning High Power) en/of munitie van categorie III, te weten zeven pistoolpatronen (type 9mmLüger), voorhanden heeft gehad.
Vrijspraak
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
2.
hij op 20 juni 2007 in de gemeente [gemeente] wapens van categorie III, te weten een (semi-automatisch) pistool (FN Browning High Power, B85290) en een (patroon)houder (horende bij een pistool FN Browning High Power) en munitie van categorie III, te weten zeven pistoolpatronen (type 9mmLüger), voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
onder 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft vuurwapens en daarbij behorende munitie voorhanden gehad. In zijn algemeenheid kan het voorhanden hebben van een wapen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. Verdachte heeft daaraan bijgedragen.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 16 maart 2009 eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit
Het hof zal verdachte een gevangenisstraf van na te melden duur opleggen. Met een andere, lichtere, strafmodaliteit wordt onvoldoende recht gedaan aan de ernst van het bewezen verklaarde feit.
Teruggave aan verdachte
Het hof zal de teruggave van de onder verdachte inbeslaggenomen kleding aan verdachte gelasten, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat hij in zijn vordering in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard en dat hij zich binnen de grenzen van zijn eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering van de benadeelde partij ziet op schade die de benadeelde partij rechtstreeks zou hebben geleden door het onder 1 ten laste gelegde feit. Nu aan de verdachte ter zake van dat feit geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in zijn vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Motivering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 5 oktober 2006, is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
3 maanden met een proeftijd van twee jaar. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 20 oktober 2006.
De proeftijd is eveneens ingegaan op 20 oktober 2006. De officier van justitie heeft op
29 augustus 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf.
Nu gebleken is dat verdachte het hiervoor bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g en 57 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 2 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan verdachte van:
1 paar Nike sportschoenen;
een broek;
een kledingstuk en
een paar sokken;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Rotterdam van 5 oktober 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. A. Dijkstra en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.