ECLI:NL:GHARN:2009:BI7259

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-004106-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het handelen in strijd met de Wet Wapens en Munitie na ernstige overschrijding van de zoekingsbevoegdheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 mei 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van een wapen en munitie van categorie III, in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet Wapens en Munitie. Het hof oordeelde dat er sprake was van een ernstige overschrijding van de bevoegdheid tot het verrichten van onderzoek aan de kleding van de verdachte. Er waren geen ernstige bezwaren tegen de verdachte, noch was er een concrete verdenking van een strafbaar feit op de avond van het tenlastegelegde feit. De vondst van het pistool, dat bij het onderzoek aan de kleding was aangetroffen, mocht niet bijdragen aan het bewijs, omdat het hof van oordeel was dat de ernst van de overschrijding zodanig was dat het bewijs niet kon worden gebruikt. De verdachte werd vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, omdat het hof niet overtuigd was door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen dat de verdachte het feit had begaan. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij, waarbij het ook de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen beval.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-004106-08
Uitspraak d.d.: 25 mei 2009
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem van 3 november 2003 in de strafzaak tegen
[verdachte].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 mei 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw,
mr. M.C. van Megen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het vonnis op de voet van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering is aangetekend en daarom niet de in hoger beroep voorgeschreven vermeldingen bevat.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 november 2001 te Berg en Dal, gemeente Groesbeek een of
meer wapens van categorie III, te weten een pistool (FN, kaliber 9 mm), en/of
munitie van categorie III, te weten 12 patronen van het kaliber 9 mm,
voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt vast, dat het onderzoek aan de kleding blijkens het proces-verbaal van het Team Groesbeek d.d. 6 november 2001 heeft plaatsgevonden op grond van de wetenschap, dat er in het verleden meermalen vuurwapenincidenten rond het casino hadden plaatsgevonden, alsmede op grond van bekend geworden informatie dat portiers van dit casino mogelijk de beschikking zouden hebben over vuurwapens. Het hof tekent aan dat niet blijkt, dat die informatie betrekking had op die avond of een kort daarvoor gelegen tijdstip, en evenmin, dat het daarbij ging om een verdenking tegen verdachte.
Voor onderzoek aan de kleding was op grond van de Wet Wapens en Munitie, zoals die op 6 november 2001 luidde, vereist dat tegen verdachte ernstige bezwaren bestonden. Daaraan is naar het oordeel van het hof in het geheel niet voldaan, zodat het onderzoek aan de kleding aan een ernstig gebrek lijdt. Dat gebrek kan niet meer worden hersteld.
Nu, zoals hierboven vastgesteld, er geen ernstige bezwaren tegen verdachte bestonden, en er zelfs geen sprake was van een concrete verdenking tegen hem persoonlijk, noch verdenking van een strafbaar feit, gepleegd of te plegen op die avond of een dicht daarbij gelegen tijdstip, is er sprake van een ernstige overschrijding van de zoekingsbevoegdheid. Die ernst is zodanig, dat het hof niet volstaat met verlaging van de hoogte van de op te leggen straf, maar dat de vondst van het pistool niet mag bijdragen aan het bewijs.
Het bij onderzoek aan de kleding in beslag genomen pistool is van vitaal belang voor de bewijsvoering in de onderhavige strafzaak; immers, overig bewijs is er niet behalve de bekentenis door verdachte, waarvan het hof aanneemt, dat die er nooit zou zijn geweest, als men hem niet met het wapen had geconfronteerd.
Het hof zal verdachte dan ook vrijspreken van het hem tenlastegelegde feit.
Beslag
De hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte tenlastegelegde feit aangetroffen. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een pistool (FN, kaliber 9 mm) en 12 patronen (kaliber 9 mm).
Aldus gewezen door
mr J.M.J. Denie, voorzitter,
mr E. van der Herberg en mr M. Kuijer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr S.M.A. Lestrade, griffier,
en op 25 mei 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr M. Kuijer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.