ECLI:NL:GHARN:2009:BI7203
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- E. van der Herberg
- J.M.J. Denie
- M. Kuijer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor valsheid in geschrift bij UWV-formulieren door gebrek aan opzet
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 mei 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht. De verdachte was beschuldigd van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, omdat hij op UWV-formulieren had aangekruist dat hij in een bepaalde periode niet had gewerkt, terwijl hij in die periode oriënterende werkzaamheden had verricht voor het opstarten van een eigen onderneming. De officier van justitie had in eerste aanleg een werkstraf van 40 uren geëist, maar de politierechter had de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Tijdens de zitting van het hof op 11 mei 2009 is het bewijs besproken. De advocaat-generaal vorderde dat het hof het tenlastegelegde bewezen zou verklaren, maar de verdediging betoogde dat de verdachte op basis van de informatie van het UWV en het CWI in de veronderstelling verkeerde dat hij de formulieren correct had ingevuld. Het hof heeft de bewijsvoering van de officier van justitie en de verdediging zorgvuldig gewogen. Het hof concludeerde dat de vraagstelling op de UWV-formulieren in combinatie met de informatie uit de folder van het UWV niet duidelijk was en dat de verdachte niet opzettelijk had geprobeerd te misleiden.
Het hof heeft uiteindelijk het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet op het vals opmaken van de UWV-formulieren, waardoor de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het tenlastegelegde had begaan. De uitspraak van het hof benadrukt het belang van duidelijke communicatie van de UWV en de rol van informatievoorziening in het kader van werkloosheidsuitkeringen.