ECLI:NL:GHARN:2009:BI3536

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
11 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000605-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van een sixpack bier door twee of meer verenigde personen met recidive

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 11 mei 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is beschuldigd van diefstal van een sixpack Heineken bier, gepleegd op 29 december 2007, samen met een medeverdachte. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld, maar de verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat de verdachte niet op de hoogte was van de diefstal en dat hij niet het opzet had om mee te doen aan de diefstal. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte wisten dat zij geen geld bij zich hadden en dat zij samen de winkel zijn binnengegaan. Beelden van de bewakingscamera toonden aan dat de verdachte en zijn medeverdachte bij het bier hebben gesproken en dat de medeverdachte het bier in zijn tas heeft gestopt, waarna zij samen de kassa's passeerden zonder te betalen.

Het hof oordeelde dat de verdachte zich niet heeft gedistantieerd van het handelen van zijn medeverdachte en dat hij daarmee wettig en overtuigend bewezen is als medepleger van de diefstal. De verdachte had een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat de ernst van de zaak vergrootte. De raadsvrouw had aangevoerd dat de verdachte na de diefstal een baan had gevonden en niet opnieuw met justitie in aanraking was gekomen, maar dit werd niet onderbouwd. Het hof oordeelde dat er geen andere straf dan een gevangenisstraf kon worden opgelegd, gezien de recidive en de ernst van het feit. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000605-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-607449-07
Arrest van 11 mei 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 maart 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte mr. H. Seton, advocaat te Amersfoort.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 december 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sixpack Heineken bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn (gevestigd aan de [straat]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Bewijsoverweging
Verdachte heeft het ten laste gelegde ontkend. De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden, nu verdachte niet het opzet had op het medeplegen van de diefstal. Verdachte wist niet dat zijn medeverdachte van plan was bier te stelen. Verdachte realiseerde zich dat pas bij de kassa's toen zijn medeverdachte de winkel verliet zonder het bier af te rekenen. Toen verdachte de winkel uitliep, is hij onmiddellijk aangehouden door de politie en heeft dus niet de kans gehad zich van het handelen van zijn medeverdachte te distantiëren, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] van elkaar wisten dat zij op de avond van 29 december 2007 geen geld bij zich hadden, nu zij op het station probeerden een uitstel van betaling te krijgen voor het kopen van een treinkaartje naar [plaats]. Daarnaast heeft de medeverdachte verklaard dat zij geen geld bij zich hadden. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat verdachte en zijn medeverdachte - enkele minuten nadat zij van het station waren weggestuurd - gezamenlijk de Albert Heijn zijn binnengegaan. Uit de beelden van de bewakingscamera blijkt dat verdachte en zijn medeverdachte bij het in de winkel aanwezige bier met elkaar hebben gesproken. De medeverdachte heeft het meegenomen bier vervolgens ter plekke - in het bijzijn van verdachte - in zijn plastic tas gedaan. De medeverdachte is met de plastic tas waarin zich het bier bevond naar de kassa's gelopen, gevolgd door verdachte. In die volgorde zijn zij de kassa's gepasseerd, zonder het bier af te rekenen.
Gelet op het voorgaande en nu verdachte zich - alhoewel hij daartoe wel de mogelijkheid had - niet van het handelen van zijn medeverdachte heeft gedistantieerd op het moment dat hij zag dat zijn medeverdachte met het bier de kassa's passeerde zonder af te rekenen, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medepleger is van de ten laste gelegde diefstal.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 december 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sixpack Heineken bier, toebehorende aan Albert Heijn gevestigd aan de [straat].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 29 december 2007 in de gemeente [gemeente] samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan diefstal van een sixpack bier. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de rechthebbende.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 9 februari 2009 blijkt dat verdachte meerdere malen ter zake van soortgelijke en andere feiten is veroordeeld.
Het betoog van de raadsvrouw dat verdachte na het plegen van deze diefstal een baan heeft gevonden en niet opnieuw in aanraking is gekomen met justitie, is niet onderbouwd en wordt voorts niet ondersteund door voornoemd uittreksel uit het justitieel documentatieregister. Verdachte wordt immers nog verdacht van het plegen van wederspannigheid en belediging gepleegd op 31 januari 2009. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De in eerste aanleg opgelegde straf acht het hof, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde bezien in samenhang met het aantal eerdere veroordelingen, passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 (oud), 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. K. Lahuis, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. Lahuis voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.