ECLI:NL:GHARN:2009:BI3301
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van advocaatkosten in verband met WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van advocaatkosten door een belanghebbende die in 2005 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen kreeg opgelegd. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 64.077. Na bezwaar tegen de aanslag, dat door de Inspecteur werd afgewezen, heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem. Tijdens de zitting op 19 maart 2009 heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht en een pleitnotitie overgelegd.
De belanghebbende, een registeraccountant die in 1999 gedeeltelijk arbeidsongeschikt was verklaard, had in 2005 advocaatkosten van € 4.875 gemaakt in verband met een procedure tegen de beëindiging van zijn Wao-uitkering. De Inspecteur heeft deze kosten niet in aftrek toegelaten bij de aanslag inkomstenbelasting. De belanghebbende betoogde dat deze kosten wel aftrekbaar zouden moeten zijn, maar de Inspecteur was van mening dat dit niet het geval was.
Het Hof oordeelde dat de advocaatkosten in wezen betrekking hadden op kosten gemaakt voor het behoud van de Wao-uitkering. De Wao-uitkering wordt voor de belastingwetgeving als loon gekwalificeerd, en volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 is het niet mogelijk om beroepskosten in mindering te brengen op het loon. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat de advocaatkosten niet aftrekbaar zijn. Het hoger beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd op 21 april 2009 gedaan door mr. R. den Ouden.