ECLI:NL:GHARN:2009:BI1512

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
17 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002636-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens bedreiging met vuurwapen en mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 17 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf voor bedreiging met een vuurwapen en mishandeling. De feiten vonden plaats op 22 juni 2008, waarbij de verdachte zijn voormalige vriendin bedreigde met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in aanwezigheid van drie jonge kinderen. Daarnaast heeft hij een meisje in het uitgaansleven mishandeld. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de documentatie van de verdachte, die veelvuldig is veroordeeld voor geweldsdelicten. De verdachte ontkende de feiten en was niet ter terechtzitting verschenen, wat leidde tot verstek. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De uitspraak is gedaan op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de persoon van de verdachte. Het hof heeft de artikelen 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht toegepast.

Uitspraak

Arrest van 17 april 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 16 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte,
mr. K. Spoor, advocaat te Steenwijk.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
1.
hij op of omstreeks 22 juni 2008 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, doorgeladen en/of (vervolgens) dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] gericht en/of gericht gehouden en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] om/bij de hals/keel vastgepakt en/of vastgehouden en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Jij moet je mond houden" en/of "Je moet niet over mij praten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 22 juni 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), krachtig in/tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 22 juni 2008 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp doorgeladen en dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] gericht en gericht gehouden en vervolgens die [slachtoffer 1] om/bij de hals/keel vastgepakt en vastgehouden en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "Jij moet je mond houden" en/of "Je moet niet over mij praten";
2.
hij op 22 juni 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), krachtig in het gezicht heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal misdrijven, die beide worden gekenmerkt door een al dan niet expliciet geweldsaspect. Het hof rekent verdachte met name het onder 1 bewezen verklaarde zwaar aan. Uit het dossier blijkt dat verdachte - mogelijk om redenen van relationele aard - de woning van zijn voormalige vriendin via de tuindeur ongenood is binnengelopen, waarna hij haar partner met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft bedreigd, hem bij de keel heeft vastgepakt, enkele agressief geladen teksten heeft uitgesproken en vervolgens de woning weer heeft verlaten. Daarbij waren niet alleen een tweetal vrienden van aangever en zijn vriendin aanwezig, maar tevens drie jonge kinderen. Zij allen waren getuige van het vreesaanjagende incident. Het hof heeft bij de strafoplegging tevens gelet op het feit dat een en ander plaatsvond in de beslotenheid van de eigen woning, een plaats waar de bewoners en hun genodigden zich beschermd behoren te kunnen voelen.
Voorts heeft verdachte zich in de nacht, die voorafging aan het hierboven genoemde voorval, schuldig gemaakt aan geweld in het uitgaansleven. Uit de stukken komt naar voren dat hij een meisje, dat zich (verbaal) mengde in een ruzie tussen haar broer en verdachte, een vuistslag in het gezicht gaf. Ook hier heeft verdachte de - lichamelijke - integriteit van een ander geschonden.
Het hof heeft daarnaast gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 4 maart 2009. Daaruit komt naar voren dat verdachte in het - ook recente - verleden veelvuldig is veroordeeld voor geweldsdelicten, alsmede voor vermogensdelicten met een geweldscomponent. Hij heeft daarvoor - onder meer - langdurige gevangenisstraffen ondergaan.
Het hof stelt vast dat verdachte ontkent de beide feiten te hebben begaan. Hij is evenwel niet ter terechtzitting verschenen om het hof nader te informeren over zijn betrokkenheid bij het ten laste gelegde, dan wel het ontbreken daarvan, noch heeft hij zijn raadsvrouw daartoe gemachtigd. Het hof stelt voorts vast dat verdachte zich heeft onttrokken aan zijn voorlopige hechtenis door na een verlof niet terug te keren naar zijn plaats van detentie, met welk gegeven zijn hiervoor genoemde afwezigheid ter terechtzitting vermoedelijk samenhangt.
Gelet op al het vorenstaande acht het hof een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Dat deze van kortere duur is dan hetgeen door de advocaat-generaal is gevorderd, is gelegen in het feit dat het hof de na te noemen duur van de gevangenisstraf - de strafverhogende factoren daarbij in aanmerking nemend - meer in overeenstemming acht met de daarvoor geldende landelijk gehanteerde richtlijnen voor straftoemeting.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van negen maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. P.W.J. Sekeris en
mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Roes voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.