ECLI:NL:GHARN:2009:BI1120
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.W. Koksma
- J.M.J. Denie
- H.J.B. Sackers
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens gebrek aan bezwaren
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 10 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 11 december 2007, maar is niet verschenen op de zitting van het hof. De dagvaarding voor de zitting in hoger beroep was op 17 maart 2009 aan de verdachte betekend. Op 30 maart 2009 heeft de verdachte per fax afstand gedaan van zijn recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn. Ook zijn raadsman is niet verschenen en er is geen appelschriftuur ingediend met grieven tegen het vonnis in eerste aanleg.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte noch schriftelijk noch mondeling bezwaren heeft geuit tegen het vonnis waartegen hij beroep heeft ingesteld. Dit leidt tot de conclusie dat de verdachte blijk heeft gegeven van desinteresse in zijn zaak. De wetgever heeft met de wijziging van artikel 416 van het Wetboek van Strafvordering aan het hof de discretionaire bevoegdheid gegeven om een verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep indien er geen bezwaren zijn aangevoerd. Het hof oordeelt dat deze situatie zich hier voordoet.
Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren. De uitspraak is gedaan bij verstek, aangezien de verdachte en zijn raadsman niet ter zitting zijn verschenen. Het arrest is op 10 april 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.