ECLI:NL:GHARN:2009:BI0804
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens strafbare feiten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 2 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van appellante, een 39-jarige gescheiden vrouw die volledig arbeidsongeschikt is verklaard en een WAO-uitkering ontvangt. Appellante stond onder behandeling voor psychische klachten en kreeg hulp bij haar financiën van de Stichting Aveleijn. Ze was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 24 uur wegens winkeldiefstallen gepleegd op 25 juni 2008, maar had hiertegen geen hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting verklaarde zij dat ze op 7 april 2009 zou beginnen met het vervullen van haar taakstraf.
De rechtbank had de schuldsaneringsregeling van appellante tussentijds beëindigd, omdat zij zich niet had onthouden van het plegen van strafbare feiten, ondanks haar arbeidsongeschiktheid en psychische aandoeningen. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van appellante, waaronder het plegen van meerdere diefstallen, een belemmering vormde voor de uitvoering van de schuldsaneringsregeling. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat appellante zich bewust had blootgesteld aan het risico dat haar gedrag de uitvoering van de regeling zou frustreren, wat in strijd was met artikel 350 lid 3 sub c van de Faillissementswet.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Almelo van 24 februari 2009, waarbij de schuldsaneringsregeling was beëindigd. De rechters concludeerden dat er onvoldoende bijzondere omstandigheden waren die een voortzetting van de regeling rechtvaardigden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van schuldenaren om zich aan de voorwaarden van de schuldsaneringsregeling te houden, ook in het licht van persoonlijke omstandigheden.