ECLI:NL:GHARN:2009:BI0272

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000526-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens indirecte bedreiging zonder rechtstreekse communicatie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 3 april 2009, stond de verdachte terecht in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was beschuldigd van bedreiging van een persoon, waarbij hij volgens de tenlastelegging dreigende woorden had geuit. De feiten betroffen een incident op 12 juli 2007, waarbij de verdachte zou hebben gezegd: 'ik sla de boel kort en klein' en 'ik heb een pistool bij mij'. Deze uitingen zouden door de dochter van het slachtoffer aan het slachtoffer zijn doorgegeven, wat leidde tot de beschuldiging van bedreiging.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van de tenlastelegging. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht, zowel op basis van de stukken uit het dossier als de verklaringen tijdens de zitting. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte niet rechtstreeks met het slachtoffer had gecommuniceerd, maar dat zijn uitingen via een derde waren doorgegeven. Hierdoor ontbrak de rechtstreekse bedreiging die vereist is voor een veroordeling.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van directe communicatie in zaken van bedreiging en de noodzaak om te bewijzen dat de bedreiging daadwerkelijk door de verdachte aan het slachtoffer is geuit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is ondertekend door de griffier.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000526-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-461532-07
Arrest van 3 april 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 februari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1959] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], van [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.T. van Daatselaar, advocaat te Hoogeveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspraken van het hem ten laste gelegde.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd, dat:
hij op of omstreeks 12 juli 2007 te[plaats], gemeente [gemeente],althans in Nederland[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen en/of goederen in gevaar werd gebracht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"ik sla de boel kort en klein" en/of "ik heb een pistool bij mij" en/of "Als ik een pistool zou hebben zal ik deze misschien gebruiken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd. Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij [slachtoffer] rechtstreeks een aantal (dreigende) woorden heeft toegevoegd. Uit de stukken in het dossier vloeit voort dat verdachte, voor zover hij zich al dreigend zou hebben uitgelaten over of naar genoemde [slachtoffer], heeft gesproken met [betrokkene]. Zij heeft de dochter van [slachtoffer] op de hoogte gebracht van de uitingen van verdachte en deze dochter heeft op haar beurt [slachtoffer] geïnformeerd. Van een rechtstreekse bedreiging door verdachte aan [slachtoffer] is derhalve geen sprake, zodat verdachte moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
- 2 - 24-000526-08