ECLI:NL:GHARN:2009:BI0272
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- O. Anjewierden
- K. Lahuis
- G.J. Niezink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens indirecte bedreiging zonder rechtstreekse communicatie
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 3 april 2009, stond de verdachte terecht in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was beschuldigd van bedreiging van een persoon, waarbij hij volgens de tenlastelegging dreigende woorden had geuit. De feiten betroffen een incident op 12 juli 2007, waarbij de verdachte zou hebben gezegd: 'ik sla de boel kort en klein' en 'ik heb een pistool bij mij'. Deze uitingen zouden door de dochter van het slachtoffer aan het slachtoffer zijn doorgegeven, wat leidde tot de beschuldiging van bedreiging.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van de tenlastelegging. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht, zowel op basis van de stukken uit het dossier als de verklaringen tijdens de zitting. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte niet rechtstreeks met het slachtoffer had gecommuniceerd, maar dat zijn uitingen via een derde waren doorgegeven. Hierdoor ontbrak de rechtstreekse bedreiging die vereist is voor een veroordeling.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van directe communicatie in zaken van bedreiging en de noodzaak om te bewijzen dat de bedreiging daadwerkelijk door de verdachte aan het slachtoffer is geuit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is ondertekend door de griffier.