ECLI:NL:GHARN:2009:BH6469

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
4 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003007-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor winkeldiefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1968, werd beschuldigd van twee gevallen van diefstal, gepleegd op respectievelijk 31 augustus en 17 september 2007. De verdachte had in beide gevallen een fles port weggenomen uit de winkels van twee verschillende supermarkten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar de advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met reclasseringstoezicht.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de diefstal wettig en overtuigend bewezen, maar besloot tot een voorwaardelijke gevangenisstraf in plaats van een onvoorwaardelijke, gezien de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had zich sinds zijn opname in een verslavingszorginstelling in februari 2008 positief ontwikkeld en was sinds een jaar clean van drugs en drank. Het hof oordeelde dat het opleggen van een voorwaardelijke straf met toezicht van de Stichting Reclassering Nederland de verdachte zou helpen om niet opnieuw in de fout te gaan.

De beslissing van het hof houdt in dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt of de bijzondere voorwaarden niet naleeft. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd afgewezen, omdat het hof de gewijzigde omstandigheden van de verdachte in overweging nam. Het hof heeft daarbij de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 (oud), 63 (oud) en 310 van het Wetboek van Strafrecht toegepast.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003007-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-461134-07, 07-461201-07 en 07-460528-05 (tul)
Arrest van 4 maart 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 november 2007 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-461134-07 en 07-461201-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
(volgens eigen opgave ter terechtzitting) wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde in zaak A en zaak B zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Voorts heeft zij gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging zal afwijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zaak A:
hij op of omstreeks 31 augustus 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt 1], op of aan de [vestigingsadres 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 augustus 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk een fles port, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt 1], op of aan de [vestigingsadres 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudendheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
zaak B:
hij op of omstreeks 17 september 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt 2], op of aan het [vestigingsadres 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak A primair:
hij op 31 augustus 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, toebehorende aan de [supermarkt 1], op of aan de [vestigingsadres 1];
zaak B:
hij op 17 september 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, toebehorende aan de [supermarkt 2], op of aan het [vestigingsadres 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
zaak A primair:
diefstal;
zaak B:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte heeft zich op 31 augustus 2007 en 17 september 2007 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers hinder en schade oplevert. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de desbetreffende winkeliers.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 10 december 2008 - reeds meermalen voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld, onder meer tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Bovendien liep verdachte nog in een proeftijd, waarbij de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf mede een stok achter de deur moest zijn om geen nieuwe strafbare feiten te plegen. Verdachte heeft zich daarvan klaarblijkelijk niets aangetrokken.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf - zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg - een passende bestraffing is. Gelet op hetgeen omtrent verdachtes gewijzigde persoonlijke omstandigheden ter terechtzitting van het hof naar voren is gekomen, ziet het hof echter aanleiding om hiervan af te zien. Blijkens die verklaring én het rapport, afkomstig van Tactus verslavingszorg d.d. 27 februari 2009, lijkt verdachte het roer in zijn leven in positieve zin te hebben omgegooid. In februari 2008 is verdachte opgenomen in het [instelling] en op 15 januari 2009 is hij overgeplaatst naar de resocialisatie-afdeling [afdeling], waar hij thans nog verblijft. Verdachte heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat hij, na 18 jaren verslaafd te zijn geweest aan drugs en/of drank, sinds een jaar clean is. Het hof wil deze positieve ontwikkeling in het leven van verdachte niet doorkruisen en ziet in deze omstandigheden aanleiding om hem de - door de advocaat-generaal gevorderde - voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op te leggen, mede met als doel om verdachte ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Hier zal de voorwaarde aan worden verbonden dat verdachte zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling.
Tenuitvoerlegging (07-460528-05)
Bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad d.d. 21 november 2005, is veroordeelde onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf van een maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Blijkens het onderzoek ter zitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 6 december 2005. De proeftijd is ingegaan op 6 december 2005.
De officier van justitie heeft gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf omdat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Hoewel gebleken is dat veroordeelde de hiervoor bewezen verklaarde feiten heeft begaan vóór het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, acht het hof het
- gelet op de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van verdachte - in dit geval niet opportuun de tenuitvoerlegging te gelasten van voormelde straf. Het hof zal de vordering dan ook - zoals gevorderd door de advocaat-generaal - afwijzen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 (oud), 63 (oud) en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder primair en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 21 november 2005.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. P. Koolschijn en
mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde
mr. Lolkema voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.