ECLI:NL:GHARN:2009:BH6464
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- P. Koolschijn
- J. Hielkema
- M. Lolkema
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onrechtmatige DNA-bewijsgaring in diefstal met braak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 18 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was beschuldigd van diefstal met braak, gepleegd in de periode van 16 tot en met 18 september 2006. De politie had bloedsporen aangetroffen op de plaats van de inbraak, waarvan het DNA-profiel overeenkwam met dat van de verdachte. Echter, het hof oordeelde dat het DNA-profiel van de verdachte onrechtmatig in de DNA-databank was opgenomen, omdat het openbaar ministerie niet had voldaan aan de wettelijke verplichtingen om het profiel te vernietigen na een sepot in een eerdere zaak. Hierdoor was het bewijsmateriaal dat op basis van dit DNA-onderzoek was verkregen, onrechtmatig en mocht het niet bijdragen aan het bewijs van de tenlastelegging.
De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte tot een gevangenisstraf van drie maanden zou worden veroordeeld. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. Zelfs als het DNA-bewijs wel rechtmatig was geweest, zou het hof niet overtuigd zijn geweest van de schuld van de verdachte. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgeldigheid van bewijsmateriaal en de noodzaak voor het openbaar ministerie om zich aan de wettelijke voorschriften te houden bij het gebruik van DNA-gegevens in strafzaken. Het hof heeft vastgesteld dat er geen ander bewijs aanwezig was dat de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak kon aantonen, waardoor de vrijspraak gerechtvaardigd was.