ECLI:NL:GHARN:2009:BH6002
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- A. Dijkstra
- H. Elzinga
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens niet bewezen ongeldig rijbewijs in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 13 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was beschuldigd van het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs, in strijd met artikel 9 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994. Tijdens de zitting bleek uit een brief van de RDW dat het rijbewijs van de verdachte door het CBR ongeldig was verklaard. Echter, uit de bijlage bij deze brief bleek dat de geldigheid van het rijbewijs op het moment van de tenlastelegging was geschorst en dat het rijbewijs feitelijk was ingeleverd. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het rijbewijs ongeldig was verklaard, waardoor de verdachte van het ten laste gelegde feit moest worden vrijgesproken.
Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten. De verdachte was niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn raadsman was wel aanwezig. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte schuldig zou verklaren en een geldboete zou opleggen, maar het hof oordeelde anders. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om de juiste juridische procedures te volgen bij het formuleren van tenlasteleggingen.
De uitspraak van het hof is een belangrijke reminder dat de rechtsstaat en de bescherming van de rechten van de verdachte voorop staan, en dat zonder overtuigend bewijs een veroordeling niet kan plaatsvinden. Het hof heeft in deze zaak recht gedaan door de verdachte vrij te spreken, wat de integriteit van het rechtssysteem onderstreept.