ECLI:NL:GHARN:2009:BH5429

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
10 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-00375-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen gepleegde winkeldiefstallen door verenigde personen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 10 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is veroordeeld voor meermalen gepleegde winkeldiefstallen, waarbij zij samen met anderen parfum, etenswaren en haarkleuring heeft weggenomen uit verschillende winkels. De rechtbank had eerder een straf opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen, maar sprak haar vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten. De verdachte heeft een taakstraf van zestig uren opgelegd gekregen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien zij deze niet naar behoren verricht. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding heeft geëist, in zijn geheel toegewezen. Het hof heeft ook bepaald dat de verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij moet worden veroordeeld, maar deze kosten zijn begroot op nihil. De uitspraak benadrukt de ernst van winkeldiefstal en de impact ervan op winkeliers, en het hof heeft rekening gehouden met het strafrechtelijke verleden van de verdachte en haar wens om met het verleden te breken.

Uitspraak

Arrest van 10 maart 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 januari 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-481075-07 en 07-481151-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, een maatregel opgelegd en op de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van feit 1, 2 en 3 (zaak A) en zaak B zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, alsmede dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft ter terechtzitting de tenlastelegging gewijzigd overeenkomstig de vordering van de officier van justitie.
Aan verdachte is, zoals gewijzigd, ten laste gelegd dat:
Zaak A
1.
zij op of omstreeks 22 oktober 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee potjes parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het [benadeelde 1] ([vestigingsadres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
2.
zij op of omstreeks 12 augustus 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid vlees en/of snoep en/of fruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] ([vestigingsadres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
3.
zij op of omstreeks 21 augustus 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer flacons/verpakkingen parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] ([vestigingsadres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak B
zij op of omstreeks 17 november 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer flesjes en/of flacons haarkleuring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A
1.
zij op 22 oktober 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee potjes parfum toebehorende aan het [benadeelde 1] ([vestigingsadres]);
2.
zij op 12 augustus 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid vlees en snoep en fruit toebehorende aan [benadeelde 2] ([vestigingsadres]);
3.
zij op 21 augustus 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee flacons/verpakkingen parfum toebehorende aan [benadeelde 3] ([vestigingsadres]);
Zaak B
zij op 17 november 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen flacons haarkleuring toebehorende aan [benadeelde 1].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
Zaak A
1, 2.
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
3.
diefstal;
Zaak B
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen in [plaats]. Zij heeft parfum, etenswaren en haarkleuring weggenomen uit verschillende winkels.
Winkeldiefstal is een op grote schaal voorkomend misdrijf dat winkeliers aanzienlijke overlast en schade berokkent. Uit een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 december 2008 blijkt dat verdachte zich veelvuldig schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke feiten.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat verdachte wil breken met het verleden. Zij is in staat een werkstraf te verrichten.
Het hof ziet hierin aanleiding om in plaats van een gevangenisstraf, die gelet op de feiten en het strafrechtelijke verleden van verdachte op zijn plaats zou zijn, een werkstraf op te leggen van na te melden duur.
Benadeeld partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel dat de schade die de benadeelde partij vordert, het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde feit. Derhalve zal het hof de vordering in zijn geheel toewijzen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Het hof zal voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedings-maatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d, 36f (oud), 57 (oud), 63 (oud), 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1] t.a.v. [naam], wonende te [plaats], tot een bedrag van tweeëndertig euro en negenennegentig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeëndertig euro en negenennegentig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] tav [naam], wonende te [plaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. G. Dam en
mr. E. Pennink, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Pennink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.