ECLI:NL:GHARN:2009:BH5260

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
9 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000069-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing in vereniging met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 9 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1987, was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. W.P. Maris. De rechtbank had de verdachte impliciet vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar had hem wel veroordeeld voor een misdrijf. De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet ontvankelijk was in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van het tweede ten laste gelegde feit.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is beschuldigd van afpersing in vereniging, waarbij hij samen met anderen geweld heeft gebruikt om [slachtoffer 1] te dwingen tot afgifte van geld. De feiten vonden plaats op 30 januari 2007 in de gemeente [gemeente]. De verdachte en zijn medeverdachten hebben [slachtoffer 1] met geweld gedwongen om 325 euro af te geven, onder het voorwendsel dat hij een telefoon zou kopen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing en heeft de bewezenverklaring van de tenlastelegging geformuleerd. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat meegewogen is in de strafmotivering. Het hof heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 400 dagen opgelegd, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf bevolen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000069-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-400059-07 en 06-460407-06 (Tul)
Arrest van 9 maart 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. W.P. Maris, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis impliciet vrijgesproken van het ten laste gelegde onder 2 en wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de periode doorgebracht in verzekering en in voorlopige hechtenis en dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden toegewezen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Na wijziging van de tenlastelegging, welke wijzing door de eerste rechter is toegelaten, is aan verdachte - voor zover in hoger beroep aan de orde - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 januari 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van geld (325,- euro), in elk geval van enig geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] krachtig met een fles, althans met een slagvoorwerp, op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] van achteren heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) op/tegen de grond heeft/hebben gegooid en/of geduwd en/of (vervolgens)
- één of meermalen trappende en/schoppende bewegingen gemaakt naar en/of in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] één of meermalen op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of (vervolgens)
- de benen van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) op het lichaam van die [slachtoffer 1] is/zijn gaan zitten en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] één of meermalen in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd, heeft/hebben geslagen en/of gestompt;
althans indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 januari 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag
(€ 325,-), hebbende verdachte en/of zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- aan [slachtoffer 1] voorgedaan een telefoon of een pistool te kunnen leveren;
- [slachtoffer 1] uitgenodigd zich naar (de ingang van) een park te begeven;
- [slachtoffer 1] gevraagd: "Heb je het geld voor mij" of woorden van soortgelijke strekking;
- het geld (€ 325,-) van [slachtoffer 1] aangenomen zonder dat de levering van een telefoon of pistool volgde;
waardoor [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en
hij op of omstreeks 30 januari 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [slachtoffer 1] krachtig met een fles op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] van achteren heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) op/tegen de grond heeft/hebben gegooid en/of geduwd en/of (vervolgens) één of meermalen trappende en/schoppende bewegingen gemaakt naar en/of in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] één of meermalen op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of (vervolgens)
- de benen van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) op het lichaam van die [slachtoffer 1] is/zijn gaan zitten en/of (vervolgens) op het lichaam van die [slachtoffer 1] is/zijn gaan zitten en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] één of meermalen in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd, heeft/hebben geslagen en/of gestompt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft het ten laste gelegde ontkend. De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde, omdat het wettig bewijs ontbreekt dat verdachte één van de personen is geweest die aangever hebben afgeperst, nu het enige bewijsmiddel dat in de richting van verdachte wijst de verklaring van een medeverdachte betreft, hetgeen niet voldoende is om tot bewijs van het ten laste gelegde te komen.
Het hof overweegt dat uit de aangifte van [slachtoffer 1] blijkt dat hij een afspraak heeft gemaakt met een hem onbekend persoon van wie hij een telefoon zou kopen. Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer 1] bij het maken van de afspraak is gebeld met de telefoons met de telefoonnummers van verdachte en van medeverdachte [medeverdachte 1]. De afspraak vond plaats in [plaats] op 30 januari 2007. Aldaar bleek geen sprake te zijn van de verkoop van een telefoon, maar is aangever door drie jongens met geweld van een geldbedrag van € 325,- ontdaan. De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben gezien dat aangever door drie jongens werd geschopt. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij met verdachte en medeverdachte [verdachte] het ten laste gelegde heeft begaan.
Het betoog van de raadsman dat de betrokkenheid van verdachte uit slechts één bewijsmiddel blijkt, namelijk de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1], zodat het wettig bewijs voor het ten laste gelegde ontbreekt, wordt verworpen, nu bewijs voorhanden is dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op grond van meer dan één bewijsmiddel. Gelet op het voorgaande is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte één van de personen is geweest die het ten laste gelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 30 januari 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van geld (325,- euro), toebehorende aan
[slachtoffer 2], welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] krachtig met een fles, tegen het hoofd heeft geslagen en vervolgens
- die [slachtoffer 1] van achteren heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en vervolgens op de grond heeft/hebben gegooid en vervolgens
- schoppende bewegingen gemaakt heeft naar het hoofd van die [slachtoffer 1] en (daarbij) die [slachtoffer 1] één of meermalen op/tegen het lichaam hebben getrapt en
- de benen van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en op het lichaam van die [slachtoffer 1] is gaan zitten en daarbij die [slachtoffer 1] meermalen tegen het hoofd hebben geslagen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
feit 1 primair: afpersing, terwijl het feit door twee of meer verenigde personen wordt gepleegd.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan afpersing van
[slachtoffer 1]. Verdachte en zijn medeverdachten hebben met [slachtoffer 1] afgesproken in [plaats], alwaar aan hem een telefoon zou worden geleverd in ruil voor 325 euro. In plaats van het leveren van een telefoon, hebben verdachte en zijn medeverdachten [slachtoffer 1] met geweld bewogen tot afgifte van geld. [slachtoffer 1] is gewond op straat achtergelaten. Uit het verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 december 2008 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder ook een geweldsdelict.
Deze gewelddadige inbreuk op de persoon en de schending van de eigendomsrechten van [slachtoffer 1] kan naar het oordeel van het hof niet anders worden bestraft dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Voor de duur ervan ziet het hof aanleiding aanknopingpunt te zoeken bij de straf opgelegd aan medeverdachte [medeverdachte 1], nu beider rol bij het uitoefenen van het geweld beperkter is geweest dan de rol hierbij van medeverdachte [medeverdachte 2]. Het voorgaande in aanmerking nemende, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
Gelet op de wijziging van artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht per 1 juli 2008, terwijl de rechtbank vonnis heeft gewezen voor deze datum, zal het hof - in plaats van 20 maanden gevangenisstraf - een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 400 dagen.
Tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling
De officier van justitie heeft op 7 mei 2007 gevorderd dat de gevangenisstraf van 90 dagen die verdachte bij vonnis van de rechtbank Zutphen op 12 oktober 2006 voorwaardelijk is opgelegd (parketnummer 06-460407-06) zal worden ten uitvoer gelegd. De proeftijd is ingegaan op 27 oktober 2006. Nu verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd op 30 januari 2007, heeft hij zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Het hof ziet hierin aanleiding de vordering toe te wijzen.
Het hof zal de raadsman niet volgen in diens verzoek om de ten uitvoer te leggen gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf, nu het hof onder de gegeven omstandigheden daartoe geen termen aanwezig acht.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van onder 2 ten laste gelegde;
verklaart het verdachte onder 1 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van 400 dagen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de rechtbank Zutphen van 12 oktober 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van negentig dagen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. J. Hielkema en
mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde
mr. Lolkema voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
- 7 - 24-000069-08