ECLI:NL:GHARN:2009:BH5237

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000169-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling door het Gerechtshof Arnhem

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1972 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor mishandeling, maar heeft tegen deze veroordeling hoger beroep aangetekend. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een straf en had beslist op de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van de ten laste gelegde mishandeling en dat de vordering van de benadeelde partij zou worden afgewezen.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof het bewijs opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de verdachte te overtuigen van de ten laste gelegde mishandeling. Hierdoor heeft het hof besloten om de verdachte vrij te spreken van de beschuldiging. De benadeelde partij, die zich in het geding had gevoegd, had in eerste aanleg geen schadevergoeding toegewezen gekregen en heeft zich opnieuw gevoegd in het hoger beroep. Aangezien de verdachte is vrijgesproken, heeft het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte van de ten laste gelegde mishandeling vrijsprak en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaarde in zijn vordering tot schadevergoeding. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij mr. S.H. Wachter als voorzitter fungeerde, samen met mr. J. Hielkema en mr. M. Lolkema, in aanwezigheid van griffier A.L. Wilkens.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000169-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-600091-07
Arrest van 23 februari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1972] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. O. Bolluyt, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en beslist op de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde en dat de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 november 2006 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]), tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Uit wettige bewijsmiddelen heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zijn vordering tot schadevergoeding in eerste aanleg niet is toegewezen en dat hij zich in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu verdachte is vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling, zal het hof de benadeelde partij in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaren.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van A.L. Wilkens als griffier, zijnde mr. Lolkema voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.