ECLI:NL:GHARN:2009:BH5078

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
6 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002239-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol met een hoge bloedalcoholconcentratie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol op 1 januari 2007, waarbij zijn bloedalcoholgehalte 1,63 milligram per milliliter bloed bleek te zijn, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij op de bewuste nacht niet zelf de auto bestuurde, maar dat hij op de bestuurdersplek is gaan zitten na een eenzijdig verkeersongeval. Het hof heeft deze verklaring echter niet aannemelijk geacht, omdat de verdachte geen namen kon noemen van de personen die bij hem in de auto zaten en zijn verklaring niet onderbouwd was. Het hof heeft het verweer van de verdachte verworpen.

Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De verdachte heeft blijkens zijn justitiële documentatie geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting gevolgd en heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 700,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zeven maanden. Tevens is bepaald dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast indien de verdachte niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte schuldig heeft bevonden aan het ten laste gelegde feit en hem heeft vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het hof, waarbij de voorzitter en de andere rechters aanwezig waren, evenals de griffier.

Uitspraak

Arrest van 6 maart 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 oktober 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 700,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 7 maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 januari 2007 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,63 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Overweging ten aanzien van het bewijs
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof gesteld dat hij op 1 januari 2007 geen auto heeft bestuurd. Verdachte zat die nacht samen met drie vrienden in de auto van zijn broer en één van de vrienden reed. Na een eenzijdig ongeval is verdachte op de bestuurdersplek gaan zitten om op hulp te wachten, daar hij de auto van zijn broer niet onbeheerd achter wilde laten, terwijl zijn vrienden ter voet verder zijn gegaan. Verdachte is dan ook van mening dat hij moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Nu verdachte de namen van degenen die op die bewuste nacht bij hem in de auto zaten niet kan noemen en hij zijn verklaring op generlei wijze heeft onderbouwd acht het hof zijn verklaring niet aannemelijk. Het hof verwerpt derhalve het verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
hij op 01 januari 2007 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,63 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de nacht van 1 januari 2007 een personenauto bestuurd, nadat hij ruim drie keer zo veel alcoholhoudende drank had genuttigd als is toegestaan. Door zijn handelwijze heeft verdachte zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd en de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. In het onderhavige geval heeft het gevaar zich zelfs verwezenlijkt, nu verdachte die nacht een eenzijdig verkeersongeval heeft gehad.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 25 november 2008 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op de ernst van het feit ziet het hof geen aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting, die indicatief zijn voor de straffen die het hof in soortgelijke zaken pleegt op te leggen. Het hof zal derhalve, conform de vordering van de advocaat-generaal, een geldboete van na te melden hoogte en een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. Daarbij heeft het hof rekening gehouden met verdachtes financiële draagkracht voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23 (oud), 24 (oud) en 24c (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 (oud) en 179 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van zevenhonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
ontzegt aan de veroordeelde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van zeven maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en
mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde
mr. Rietveld voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.