ECLI:NL:GHARN:2009:BH4222

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
27 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000301-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en mishandeling met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd in PI Overijssel, was eerder veroordeeld voor diefstal en mishandeling. De feiten waar de verdachte voor werd vervolgd, vonden plaats in 2006 en 2007. In 2006 heeft hij samen met een mededader een boot en boottrailer gestolen uit een loods, en in 2007 heeft hij een medewerker van een pizzeria een kopstoot gegeven, wat resulteerde in letsel voor het slachtoffer. De politierechter had de verdachte hiervoor al veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden geëist, maar het hof heeft besloten het vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen. Het hof achtte de verdachte strafbaar en bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen en mishandeling. Het hof heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Gezien het feit dat de verdachte al een gevangenisstraf uitzit, heeft het hof besloten om een werkstraf van honderdtwintig uren op te leggen, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. De verdachte is ook vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

Het hof heeft de artikelen van het Wetboek van Strafrecht toegepast en heeft de uitspraak gedaan met inachtneming van de eerdere veroordelingen van de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000301-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-400352-07
Arrest van 27 februari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
zonder bekende woonplaats hier te lande,
thans verblijvende in PI Overijssel, HvB Karelskamp, Almelo,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, overeenkomstig de ter 's hofs terechtzitting toegewezen vordering tot wijziging door de advocaat-generaal, tenlastegelegd dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 13 oktober 2006 tot 17 oktober 2006 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een loods aan de [straat] heeft weggenomen een boot en/of een boottrailer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
2:
hij op of omstreeks 10 maart 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), een kopstoot in/tegen het gezicht heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1:
hij in de periode van 13 oktober 2006 tot 17 oktober 2006 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een loods aan de [straat] heeft weggenomen een boot en een boottrailer, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader;
2:
hij op 10 maart 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), een kopstoot in het gezicht heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1.
diefstal door twee of meer verenigde personen;
2.
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de in hoger beroep op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededader, schuldig gemaakt aan diefstal. Dergelijke vermogenscriminaliteit pleegt hinder, schade en ergernis te veroorzaken voor het slachtoffer daarvan. De verdachte heeft er door zijn handelen blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
ten aanzien van feit 2
Verdachte werd door de eigenaar van een pizzeria uit de zaak gezet, nadat hij zich daar had misdragen. Hij heeft vervolgens die eigenaar een harde kopstoot gegeven, waardoor het slachtoffer een bloedende en gekneusde neus heeft opgelopen. Met dit geweldsdelict heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 26 november 2008 - eerder is veroordeeld ter zake van - onder meer - soortgelijke strafbare feiten en dat aan hem meermalen een onvoorwaardelijke (gevangenis)straf is opgelegd.
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij thans uit anderen hoofde gedetineerd is ter zake van een veroordeling wegens heling en diefstal. De in die zaak opgelegde gevangenisstraf zal hij in augustus hebben uitgezeten.
Het hof is van oordeel dat gelet op dit alles in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op zijn plaats zou zijn.
Echter, nu verdachte op dit moment al een gevangenisstraf van nog enige maanden uitzit, ziet het hof weinig toegevoegde waarde in het opleggen van deze strafmodaliteit, zulks ook mede gelet op de persoonlijke omstandigheden zoals verdachte deze ter terechtzitting naar voren heeft gebracht.
Gelet op dat alles is het hof van oordeel dat thans kan worden volstaan met het opleggen van een werkstraf. Wel zal het hof daarnaast, als stok achter de deur, een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a(oud), 14b(oud), 14c, 22c(oud), 22d(oud), 57(oud), 63(oud), 300, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeldonder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. J.A. Wiarda en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.