Parketnummer: 24-002110-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-460634-07 en 07-470411-07
Arrest van 24 februari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 17 augustus 2007 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-460634-07 en 07-470411-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], 1e [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, vrijgesproken van het in zaak B onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde en wegens de misdrijven ten laste gelegd in zaak A subsidiair en zaak B onder 2 primair veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het in zaak B onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het in zaak A primair ten laste gelegde en ter zake van het ten laste gelegde in zaak A subsidiair en in zaak B onder 2 primair zal veroordelen tot een werkstraf van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Na verbeterde lezing van de tenlastelegging is aan verdachte - voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd dat:
zaak A
hij op of omstreeks 30 mei 2007 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes krachtstroomkabels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 mei 2007 in de gemeente [gemeente 1], in elk geval in Nederland, zes krachtstroomkabels heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die krachtstroomkabels wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
zaak B onder 2
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2007 tot 2 juni 2007 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening al dan niet vanaf een bouwterrein op of aan de [straat] heeft weggenomen een of meer ladders en/of een of meer kabels en/of een stuk stootijzer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2007 tot 2 juni 2007 in de gemeente [gemeente 2], althans in Nederland opzettelijk een of meer kabels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte had gevonden en aldus anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2007 tot 2 juni 2007 in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, een of meer kabels heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kabels redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Vrijspraak van het ten laste gelegde in zaak A
Uit bewijsmiddelen blijkt niet dat de krachtstroomkabels zijn weggenomen in [plaats], zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het in zaak A primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het in zaak A subsidiair ten laste gelegde, blijkt uit bewijsmiddelen niet dat sprake is geweest van opzetheling of schuldheling door verdachte, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Immers ontbreekt in het dossier elk aanknopingspunt waaruit kan worden afgeleid van wie verdachte de goederen heeft verworven of aan wie hij de goederen heeft overgedragen. Dit geldt eveneens voor de omstandigheden waaronder verdachte de goederen op genoemde datum voorhanden heeft gehad om tot bewijs voor heling te kunnen komen. Tot slot heeft verdachte ontkend dat hij op enig moment wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het om geheelde goederen ging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen het ten laste gelegde in zaak B onder 2 primair, inhoudende dat verdachte:
in de periode van 26 mei 2007 tot 2 juni 2007 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bouwterrein aan de [straat] heeft weggenomen kabels, toebehorende aan [benadeelde].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak B onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
zaak B onder 2 primair: diefstal.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van kabels vanaf een bouwterrein in [gemeente 2]. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de rechthebbende.
Uit het verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 11 december 2008 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder ook diefstallen.
In eerste aanleg is een werkstraf van 40 uren opgelegd voor het ten laste van verdachte bewezenverklaarde in zaak A subsidiair (heling van stroomkabels) en in zaak B onder 2 primair. Het hof heeft verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde in zaak A primair en subsidiair. Gelet op de oriëntatiepunten voor strafoplegging ter zake van een diefstal van deze omvang en verdachtes documentatie, is het hof van oordeel dat ter zake van het in zaak B onder 2 primair bewezenverklaarde, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een werkstraf van 40 uren.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d, 63 (oud) en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van in zaak B onder 1 primair en subsidiar ten laste gelegde;
verklaart het verdachte in zaak A primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte in zaak B onder 2 primair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak B onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. G. Dam en
mr. F.R. Vermeer, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde
mr. Vermeer voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.