ECLI:NL:GHARN:2009:BH3788

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001699-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G. Mannoury
  • G.C. Gillissen
  • S. Zwerwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal en wederspannigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren op Curaçao en wonende in Nederland, was niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn raadsman, mr. A. Taner, was wel aanwezig. De verdachte was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en had een voorwaardelijke jeugddetentie van 90 dagen opgelegd gekregen. De advocaat-generaal vorderde dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf weken en de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke jeugddetentie zou gelasten.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen en wederspannigheid. De feiten vonden plaats in januari 2006, waarbij de verdachte samen met een ander een fiets en andere goederen heeft weggenomen uit een garagebox en zich vervolgens heeft verzet tegen de aanhouding door de politie. Het hof heeft de tenlastelegging onder 1 en 2 bewezen verklaard, maar heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De strafmotivering van het hof was gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. Het hof heeft de eerder opgelegde straf passend geacht en heeft de tenuitvoerlegging van 35 dagen jeugddetentie gelast in plaats van de eerder opgelegde 90 dagen. De uitspraak van het hof vernietigt het eerdere vonnis en legt de verdachte een gevangenisstraf van vijf weken op, waarbij de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001699-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-600581-06
Arrest van 23 februari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 23 april 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1987] op Curaçao (Nederlandse Antillen),
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte,
mr. A. Taner, advocaat te Lelystad.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken.
Voorts heeft zij last tot tenuitvoerlegging van 90 dagen jeugddetentie gevorderd, verdachte voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 22 december 2004.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Hieronder is opgenomen het verdachte ten laste gelegde, zoals vermeld op de inleidende dagvaarding, zulks onder verbetering van enkele daarin voorkomende stelfouten.
Verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2006 tot en met 6 januari 2006 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een garagebox (gelegen aan de [adres 2]) heeft weggenomen een fiets (Giant Revive) en/of in/uit een personenauto (Fiat Stilo) heeft weggenomen een simkaart en/of een tankkaart en/of meerdere cd's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij op of omstreeks 07 januari 2006 in de gemeente [gemeente] toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], respectievelijk hoofdagent en agent van politie verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 416 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten het bureau van politie te Lelystad, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig
- zich in tegengestelde richting te willen begeven als in welke voornoemde opsporingsambtenaren hem trachtten te voeren en/of
- wild met zijn, verdachtes, armen om zich heen te zwaaien en/of
- zijn lichaam (met kracht) omhoog te duwen, terwijl hij, verdachte, op de grond lag;
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 5 januari 2006 tot en met 6 januari 2006 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een garagebox gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen een fiets (Giant Revive) en in/uit een personenauto (Fiat Stilo) heeft weggenomen een simkaart en een tankkaart en cd's, toebehorende aan [benadeelde];
2.
hij op 07 januari 2006 in de gemeente [gemeente] toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 2], agent van politie verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 416 Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, vast had teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten het bureau van politie te [plaats], zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig
- zich in tegengestelde richting te willen begeven als in welke voornoemde opsporingsambtenaar hem trachtte te voeren en
- wild met zijn, verdachtes, armen om zich heen te zwaaien en
- zijn lichaam (met kracht) omhoog te duwen, terwijl hij, verdachte, op de grond lag.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1: diefstal door twee of meer verenigde personen;
onder 2: wederspannigheid.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.
Verdachte heeft in de periode van 5 tot en met 6 januari 2006 met een ander vanuit een garagebox een fiets weggenomen. Verder hebben zij een sim- en een tankkaart en cd's uit een in die garagebox geparkeerde auto weggenomen. Daarmee heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de rechthebbende.
Voorts heeft hij zich op 7 januari 2006 schuldig gemaakt aan wederspannigheid, door zich te verzetten tegen een opsporingsambtenaar.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 december 2008. Daaruit is gebleken dat verdachte eerder is veroordeeld wegens vermogensdelicten.
Het hof is alles overwegende van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden is en zal deze aan verdachte opleggen.
Tenuitvoerlegging
Bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 22 december 2004 is verdachte veroordeeld tot 516 dagen jeugddetentie, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter zitting van het hof is het vonnis onherroepelijk geworden op 6 januari 2005. De proeftijd is eveneens op die datum ingegaan. De officier van justitie heeft op 2 maart 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde deel van de jeugddetentie, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Nu gebleken is dat verdachte het bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van de straf gelasten, zij het dat het hof in plaats van 90 dagen jeugddetentie de tenuitvoerlegging van 35 dagen jeugddetentie zal gelasten. Het hof heeft daarbij gelet op de ernst van de thans bewezenverklaarde feiten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 57 (oud), 63 (oud), 77dd, 180, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijf weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte, groot vijfendertig dagen, van de aan veroordeelde bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 22 december 2004 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Mannoury, voorzitter, mr. G.C. Gillissen en
mr. S. Zwerwer, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier.