ECLI:NL:GHARN:2009:BH3765
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen veroordeling voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot alcoholgebruik en verlaten van de plaats van het ongeval
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol en het verlaten van de plaats van een verkeersongeval. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de overtreding van artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, omdat het niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij onder invloed van alcohol had gereden op het moment van het ongeval. Het hof oordeelde dat, gezien de omstandigheden waaronder de verdachte in zijn woning werd aangetroffen en het ontbreken van een herberekening van het alcoholgehalte, het aannemelijk was dat de verdachte na het ongeval alcohol had genuttigd, maar niet dat hij dit vóór het ongeval had gedaan.
De verdachte werd echter wel veroordeeld voor het verlaten van de plaats van het ongeval, zoals ten laste gelegd onder artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof achtte het bewezen dat de verdachte op 5 februari 2007 als bestuurder van een voertuig betrokken was bij een verkeersongeval en de plaats van het ongeval had verlaten, terwijl hij wist dat er schade was toegebracht aan een ander. De verdachte ontkende betrokken te zijn geweest bij het ongeval, maar het hof oordeelde dat de verklaring van een getuige betrouwbaar was en dat er voldoende bewijs was voor de veroordeling.
De straf werd bepaald op een geldboete van € 500, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet aan de betalingsverplichting werd voldaan. Het hof heeft de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoon van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van het eerste ten laste gelegde feit, maar verklaarde het tweede feit bewezen en strafbaar.