ECLI:NL:GHARN:2009:BH2981
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- S.H. Wachter
- L.T. Wemes
- J.A. Wiarda
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor wederrechtelijk binnendringen zonder strafoplegging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was beschuldigd van wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal, in dit geval een supermarkt, waar haar de toegang was ontzegd voor een periode van 12 maanden. De feiten vonden plaats op 2 april 2007, toen de verdachte, ondanks de toegangsverbod, het besloten lokaal binnenging. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte inderdaad wederrechtelijk het lokaal is binnengedrongen, maar heeft niet bewezen geacht dat er meer of andere feiten aan de verdachte ten laste gelegd konden worden.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is schuldig bevonden aan het ten laste gelegde feit, maar het hof heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen op basis van de geringe ernst van het feit, de zwakke psychische gesteldheid van de verdachte en het feit dat zij na het plegen van het feit niet meer met justitie in aanraking is gekomen. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke geldboete van € 160,00 geëist, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren, en is in aanwezigheid van de griffier vastgesteld.
De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het laat zien hoe het hof omgaat met de strafbaarheid van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. Het hof heeft de relevante wetsartikelen, zoals artikel 9a en 138 van het Wetboek van Strafrecht, in overweging genomen bij het nemen van zijn beslissing.