ECLI:NL:GHARN:2009:BH2350

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
27 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000901-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol met een hoge concentratie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1946, werd beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol op 18 mei 2005, waarbij het alcoholgehalte in zijn adem 615 microgram per liter bleek te zijn, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen die in het vonnis waren omschreven. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend, maar verscheen niet ter terechtzitting in hoger beroep, waarop het hof verstek verleende.

De advocaat-generaal vorderde een geldboete van € 550,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan en kwalificeerde dit als een overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren en dat de verdachte strafbaar was. De opgelegde straf bestond uit een geldboete van € 550,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 11 dagen indien de boete niet betaald zou worden, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft ook bepaald dat de tijd dat het rijbewijs was ingevorderd in mindering zou worden gebracht op de ontzegging bij eventuele tenuitvoerlegging.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000901-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-490403-05
Arrest van 27 januari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 april 2006 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1946] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 550,-, subsidiair 11 dagen vervangende hechtenis, alsmede tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 mei 2005 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 615 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 mei 2005 te [plaats], als bestuurder van een voertuig, (auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 615 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 18 mei 2005 in [plaats] schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 door een auto te besturen terwijl hij (veel) meer alcohol had genuttigd dan voor de bestuurder van een voertuig is toegestaan. Door aldus te handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veilig-heid van zijn medeweggebruikers, in gevaar gebracht.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 13 november 2008, waaruit blijkt dat verdachte niet recentelijk is veroordeeld ter zake van misdrijven. In verband met veroordelingen wegens overtredingen past het hof artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toe.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is een geldboete van na te noemen hoogte en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur een passende sanctie. Het hof heeft bij de bepaling van deze straf de landelijke oriëntatiepunten ten aanzien van de straftoemeting bij dit soort delicten in acht genomen en ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), 14c, 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud) en 63 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 (oud), 176 (oud) en 179 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van vijfhonderd-vijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van elf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
ontzegt aan de veroordeelde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van zes maanden;
beveelt, dat de bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, op de duur van de ontzegging bij eventuele tenuitvoerlegging geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. G. Dam en
mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. E. Hoekstra als griffier.