ECLI:NL:GHARN:2009:BH1512

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000970-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging met drugsbezit en inbrekersgereedschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1970, was beschuldigd van diefstal in vereniging van een buitenboordmotor, samen met een mededader, en het bezit van 11,9 gram speed en hasj. Daarnaast werd de verdachte verweten in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voorwerpen mee te voeren die geschikt zijn voor inbraak. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen, een bijkomende straf en een maatregel.

De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een gevangenisstraf van drie maanden en geldboetes voor de overtredingen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof oordeelde dat de aanhouding van de verdachte en zijn mededader rechtmatig was, ondanks het verweer van de raadsman dat het bewijs niet kon worden gebruikt. Het hof achtte de verklaringen van de verbalisanten geloofwaardig en concludeerde dat er voldoende aanleiding was voor verdenking van diefstal.

Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal door twee of meer verenigde personen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en geldboetes van honderd en honderdvijftig euro voor de overtredingen. Daarnaast werden de in beslag genomen drugs en gereedschap onttrokken aan het verkeer, terwijl de buitenboordmotor werd teruggegeven aan de eigenaar. Het hof heeft de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000970-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-410117-06
Arrest van 30 januari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 februari 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
ter terechtzitting van 26 november 2007 wel, maar ter terechtzittingen van 31 juli 2008 en 16 januari 2009 niet verschenen. Wel verschenen is mr. C.A. Boeve, advocaat te Putten, als raadsman van verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven en overtredingen veroordeeld tot straffen, een bijkomende straf en een maatregel, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, dat het hof verdachte ter zake van het onder 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van honderd euro, subsidiair twee dagen hechtenis, en dat het hof verdachte ter zake van het onder 4 ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van eenhonderdvijftig euro, subsidiair drie dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de onder verdachte inbeslaggenomen drugs en het onder verdachte inbeslaggenomen gereedschap zal onttrekken aan het verkeer, en dat de onder verdachte inbeslaggenomen buitenboordmotor en het kapotgeknipte hangslot zullen worden teruggegeven aan de aangever.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat het voor de verbalisanten die verdachte en zijn mededader hebben aangehouden onmogelijk moet zijn geweest om 's nachts van buitenaf te hebben kunnen zien, dat achterin de kleine auto van verdachte en zijn mededader een buitenboordmotor lag. De aanhouding van verdachte en zijn mededader en het doorzoeken van hun auto is daarmee onrechtmatig, zodat al het daaruit voortvloeiende bewijs niet kan meewerken aan een bewezenverklaring. Als gevolg daarvan moet verdachte worden vrijgesproken van alle aan hem ten laste gelegde feiten.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het hof heeft de beide verbalisanten ter terechtzitting als getuige gehoord. Zij hebben ieder voor zich verklaard dat zij, staande naast/bij de auto van verdachte en zijn mededader, duidelijk konden zien dat achterin de auto, deels verscholen onder een kleed, een buitenboordmotor lag waarvan de schroef nat was. [verbalisant 1] heeft daarbij aangegeven dat hij bij het in de auto kijken gebruik maakte van zijn zaklantaarn, en dat hij met die lantaarn onder meer door de ruiten van de auto naar binnen heeft geschenen. Daarbij kon hij de buitenboordmotor zien liggen, en aan de glinsterende reflectie van het licht van zijn zaklantaarn kon hij zien dat de schroef van de buitenboordmotor nat was.
Het hof acht de verklaringen van deze getuigen geloofwaardig. Het zien van de nog natte buitenboordmotor, op die plaats en op dat tijdstip, onder de omstandigheid dat
- zoals zij eveneens verklaarden - het de verbalisanten ambtshalve bekend was dat in die periode 's nachts veel vaker buitenboordmotoren werden gestolen, terwijl de broekspijpen van in ieder geval de mededader van verdachte nat waren, maakt, dat naar het oordeel van het hof er voldoende aanleiding was voor een verdenking van diefstal en voor het instellen van een nader onderzoek. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman daarom.
Bewezenverklaring
(zie de aangehechte, uitgestreepte tenlastelegging)
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
onder 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
en de overtredingen:
onder 3:
overtreding van artikel 2.4.4. van de Algemene plaatselijke verordening [plaats 1] 2006;
onder 4:
medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededader, in de nacht van 9 op 10 september 2006 schuldig gemaakt aan diefstal van een buitenboordmotor. Zij werden daarbij vrijwel op heterdaad betrapt door verbalisanten die de nog natte buitenboordmotor in de auto van verdachte's mededader zagen liggen. In plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor zijn daad, probeerde verdachte met een kansloze smoes aan vervolging te ontkomen. Hij heeft daarmee blijk gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander. Daarnaast was verdachte in het bezit van harddrugs en softdrugs. Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 5 november 2008 blijkt dat verdachte al verschillende malen eerder wegens diefstal als ook wegens Opiumwet-delicten tot - onder meer - vrijheidsstraffen is veroordeeld. Ten slotte heeft verdachte, door zich in [plaats 2] in de nachtelijke uren met een grote hoeveelheid gereedschap op de openbare weg te begeven, schuldig gemaakt aan overtreding van een verbodsbepaling in de Algemeen plaatselijke verordering van de gemeente [plaats 1] die specifiek voor situaties als de onderhavige is bedoeld.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof evenals de advocaat-generaal van oordeel dat ten aanzien van de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten oplegging van een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. Daarnaast acht het hof, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, oplegging van een geldboete van telkens na te melden hoogte voor zowel feit 3 als feit 4 passend en geboden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met verdachtes financiële positie, voor zover die uit de stukken blijkt en voor zover daarvan ter zitting is gebleken.
Verbeurdverklaring
De na te melden door het hof verbeurd te verklaren voorwerpen zijn daarvoor vatbaar. Immers, met betrekking tot deze voorwerpen zijn de hiervoor onder 1 pirmair en 3 bewezen verklaarde feiten begaan, terwijl uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat zij toebehoren aan verdachte.
Onttrekking aan het verkeer
De na te melden door het hof aan het verkeer te onttrekken voorwerp zijn daarvoor vatbaar. Immers met betrekking tot die voorwerpen zijn de hiervoor onder 2 en 4 bewezenverklaarde feiten begaan en zij zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet dan wel het algemeen belang.
Teruggave
Het hof zal de in beslag genomen buitenboordmotor teruggeven aan de eigenaar, te weten [benadeelde partij].
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 62, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en artikel 2.4.4. van de Algemene plaatselijke verordening [plaats 1] 2006.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
veroordeelt verdachte ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit tot een geldboete van honderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
en veroordeelt verdachte ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde feit tot een geldboete van honderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan [benadeelde partij] van:
een buitenboordmotor, merk Yamaha, 6pk, bouwjaar 2003;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
een verbroken Powerlock slot, kleur grijs;
verklaart verbeurd:
3x betonschaar
1x trekstang
2x schroevedraaier
2x steeksleutel
3x hamer
2x dopsleutel
1x dopsleutelverlengstuk
1x kniptang
1x telefoon (Nokia)
1x beitel
1x zakmes
1x plastic handschoen;
verklaart aan het verkeer onttrokken:
11,9 gram speed
1 pil speed
3,5 gram hasjiesj;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. Foppen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.