ECLI:NL:GHARN:2009:BH1168
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- O. Anjewierden
- G. Dam
- J.A. Wiarda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel bij flessentrekkerij
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De veroordeelde was in eerste aanleg schuldig bevonden aan medeplegen van flessentrekkerij en was veroordeeld tot een straf, waarbij hem een maatregel was opgelegd. De rechtbank had het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde geschat op € 13.076,53, dat hij aan de Staat moest betalen ter ontneming van dat voordeel. De veroordeelde heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het wederrechtelijk te ontnemen voordeel zou schatten op € 21.207,59. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door het plegen van flessentrekkerij, waarbij hij samen met anderen op grote schaal levensmiddelen heeft gekocht met de bedoeling deze niet te betalen. Het hof heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 21.207,45, gebaseerd op de gefactureerde waarde van de goederen die de veroordeelde heeft verkregen.
Het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor een onevenredige verdeling van de opbrengst over de plegers van de strafbare feiten. Daarom is het voordeel pondspondsgewijs toegerekend aan de veroordeelde en zijn mededaders. De rechtbank had eerder de vordering van de benadeelde partij toegewezen, en het hof heeft deze vordering in mindering gebracht op het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel. Uiteindelijk heeft het hof de betalingsverplichting van de veroordeelde vastgesteld op € 21.207,45, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.