ECLI:NL:GHARN:2009:BH1167
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- O. Anjewierden
- G. Dam
- J.A. Wiarda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel door flessentrekkerij
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De veroordeelde was in eerste aanleg schuldig bevonden aan medeplegen van flessentrekkerij en was veroordeeld tot een straf, met een opgelegde maatregel. De rechtbank had het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde geschat op € 116.886,44, met de verplichting dit bedrag aan de Staat te betalen. De veroordeelde heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting in hoger beroep is de veroordeelde niet verschenen, maar zijn raadsman, mr. Th. U. Hiddema, was wel aanwezig. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het wederrechtelijk te ontnemen voordeel zou schatten op € 192.652,53. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door het plegen van flessentrekkerij, waarbij hij op grote schaal levensmiddelen heeft gekocht met de intentie deze niet te betalen.
Het hof heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de gefactureerde waarde van de goederen, en niet op de opbrengst van de verkoop. Het hof heeft geoordeeld dat de kosten die de veroordeelde heeft gemaakt niet in mindering kunnen worden gebracht op het voordeel, omdat niet alle kosten in directe relatie stonden tot de strafbare feiten. Uiteindelijk heeft het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 192.350,41 en de betalingsverplichting vastgesteld op hetzelfde bedrag. De vorderingen van benadeelde partijen zijn in mindering gebracht op het geschatte voordeel, voor zover daartegenover corresponderend voordeel staat.