26 augustus 2008
vijfde civiele kamer
zaaknummer 104.004.340
rolnummer (oud) 2007/1305
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
[appellant],
wonende te [woonplaats],
[en tien anderen],
appellanten in het principaal appel,
geïntimeerden in het voorwaardelijk incidenteel appel,
procureur: mr. F.A. Hendrikse-Voogt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland,
gevestigd te Arnhem,
geïntimeerde in het principaal appel,
appellante in het voorwaardelijk incidenteel appel,
procureur: mr. A.T. Bolt.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar het vonnis van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Arnhem) van 9 juli 2007, gewezen tussen appellanten in het principaal appel, tevens geïntimeerden in het voorwaardelijk incidenteel appel (hierna te noemen “[appellanten]”) als eisers en geïntimeerde in het principaal appel, tevens appellante in het voorwaardelijk incidenteel appel (hierna te noemen "GKN") als gedaagde. Dit vonnis is in fotokopie aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 [appellanten] hebben bij exploot van 21 september 2007 aangezegd van voornoemd vonnis in hoger beroep te komen, met dagvaarding van GKN voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven hebben [appellanten] drie grieven geformuleerd en toegelicht, hebben zij bewijs aangeboden en hebben zij geconcludeerd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, ook voor wat betreft de kosten, het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en voor recht zal verklaren dat GKN jegens elke appellant gehouden is de aan ieder van [appellanten] en hun (verzekerde) partners en kinderen gedane toezegging tot betaling van de ziektekostenregelingen en –verzekeringen, de werkgevers- c.q. inkomensafhankelijke premies en –vergoedingen daarvoor als bedoeld in de Regeling Ziektekosten (deel uitmakende van de Algemene Regelingen NV GKN en onderdeel van het op [appellanten] toepasselijke Sociaal Plan) ook na 1 januari 2006 na te blijven komen en onverkort voort te zetten en daartoe (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006) en daarvoor de nodige maatregelen te treffen en de bijbehorende betalingen (alsnog) te doen plaatsvinden (met verrekening van reeds plaatsgevonden hebbende betalingen), zulks tot aan de dag van het overlijden van de betrokken appellant, (verzekerde) partner of (verzekerd) kind, een en ander onder veroordeling van GKN in de kosten van beide instanties.
2.3 Bij memorie van antwoord tevens voorwaardelijk incidenteel appel heeft GKN in het principaal appel de grieven bestreden en heeft zij tevens voorwaardelijk incidenteel appel ingesteld, waarbij zij twee grieven heeft aangevoerd en toegelicht. Verder heeft zij zowel in het principaal als het voorwaardelijk incidenteel appel producties overgelegd en bewijs aangeboden en heeft zij geconcludeerd dat het hof
in het principaal appel
alle vorderingen van [appellanten] zal afwijzen en het vonnis waarvan beroep, zonodig met verbetering van gronden, zal bekrachtigen en [appellanten] zal veroordelen in de kosten van (het hof leest:) het geding in het principaal hoger beroep;
in het voorwaardelijk incidenteel appel
indien aan de voorwaarden voor het incidenteel appel wordt voldaan:
het vonnis waarvan beroep zal vernietigen voor zover de incidentele voorwaardelijke grieven zich daartegen richten en [appellanten] zal veroordelen in de kosten van (het hof leest:) het geding in het incidenteel hoger beroep.
2.4 Bij memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel hebben [appellanten] in het incidenteel appel de grieven bestreden, hebben zij bewijs aangebonden en hebben zij geconcludeerd (het hof leest:) dat het hof elk van de beide grieven die door GKN in het voorwaardelijk incidenteel appel zijn opgeworpen ongegrond zal achten en zal afwijzen, met veroordeling van GKN in de kosten van het incidenteel appel.
2.5 Bij akte overlegging producties heeft GKN vervolgens enkele nieuwe producties in het geding gebracht en toegelicht, waarna [appellanten] onder overlegging van een eigen productie daarop bij akte uitlating producties hebben gereageerd.
2.6 Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
3.1 Nu geen grieven zijn aangevoerd tegen de vaststelling van de in het vonnis waarvan beroep onder het kopje "De feiten" genoemde feiten, gaat ook het hof van die feiten uit. De vaststaande feiten komen, kort samengevat, op het volgende neer.
3.2 [appellanten] zijn krachtens arbeidsovereenkomst in dienst geweest van GKN. GKN heeft de door haar geëxploiteerde Kerncentrale Dodewaard op 26 maart 1997 moeten stilleggen. Op de werknemers, met wie als gevolg van de stillegging van de kernenergiecentrale het dienstverband werd beëindigd, is het met de vakbonden afgesproken Sociaal Plan GKN d.d. 25 juni 1997 (hierna: "het Sociaal Plan") van toepassing.
3.3 Het Sociaal Plan was er mede op gericht om oudere werknemers in de leeftijdscategorie 55 tot 65 jaar de mogelijkheid te bieden met vervroegd pensioen te gaan (verder: "FUR/FPU-gerechtigden"). Van [appellanten] maken zowel FUR/FPU-gerechtigden als pensioengerechtigden (hierna gezamenlijk te noemen: "postactieven") deel uit.
3.4 Het Sociaal Plan is, blijkens de considerans onder d, gebaseerd op de Collectieve Arbeidsovereenkomst Energie- en Nutsbedrijven van 1 januari 1996 (hierna: "de ENB-CAO"). Blijkens het bepaalde in artikel 8 lid 1 aanhef en onder d van de ENB-CAO worden in aanvulling op respectievelijk ter uitwerking van deze CAO enkele arbeidsvoorwaarden, waaronder een regeling ziektekosten, nader vastgelegd in een bedrijfs-cao,
"welke bedrijfs-cao dezelfde looptijd heeft als de looptijd van de cao",
aldus het vervolg van de aanhef van genoemde bepaling. De ENB-CAO en de desbetreffende bedrijfs-CAO, de bedrijfs-CAO N.V. SEP/N.V. GKN 1996 (verder: "de bedrijfs-CAO GKN 1996"), hadden een looptijd tot 31 december 1997. De bedrijfs-CAO GKN 1996 bepaalt in artikel 31 dat de regeling ziektekosten nader kan worden vastgesteld in de Algemene Regelingen GKN (verder: "de Algemene Regelingen"). In hoofdstuk 6 van de Algemene regelingen is de ziektekostenregeling opgenomen.
3.5 De ENB-CAO is een sectorbrede CAO en is in 1998 gesplitst in een Raam-CAO ENB en verschillende sectorspecifieke CAO's. De werknemers en postactieven van GKN vallen onder de sector-CAO Productie. De sector-CAO Productie 2001 was de eerste sector-CAO Productie.
3.6 In het op 7 december 2005 door de CAO-partijen in de energiesector bereikte CAO-akkoord is, onder vervallenverklaring van de oude regelingen, een nieuwe collectieve ziektekostenregeling opgenomen, die ook van toepassing is op postactieven. Die ziektekostenregeling (verder: "de nieuwe regeling") maakte eveneens deel uit van de op 12 januari 2006 ondertekende sector-CAO Productie 2005-2007 en zou ook worden opgenomen in de (nieuwe) CAO-Energie die per 1 januari 2008 van kracht zou worden.
3.7 In een brief aan alle werknemers van 15 december 2005 heeft GKN melding gemaakt van de gevolgen van de stelselwijziging ziektekostenverzekering, waaronder het vervallen van hun oude regelingen. [appellanten] zijn bij brieven van hun advocaat van 11 mei 2006 en 2 juni 2006 tegen de aanpassing van de ziektekostenregeling opgekomen.
4 De beoordeling van het geschil in hoger beroep
in het principaal en het voorwaardelijk incidenteel appel
4.1 In het onderhavige geschil gaat het om de vraag of [appellanten] – als postactieven – er jegens GKN aanspraak op kunnen maken dat de ziektekostenregeling die, net als het Sociaal Plan, was gebaseerd op de ENB-CAO – die op 1 januari 1996 in werking was getreden – en via de bedrijfs-CAO GKN 1996 nader was vastgesteld in (hoofdstuk 6 van) de Algemene Regelingen (verder: "de oude regeling"), in elk geval mede krachtens het Sociaal Plan onverkort op hen van toepassing is gebleven en voor hen op een later moment, in het bijzonder bij gelegenheid van de wijziging van het ziektekostenstelsel per 1 januari 2006, niet is vervangen door de nieuwe regeling.
4.2 Bij de beantwoording van deze vraag, waarvoor met name zal moeten worden onderzocht hoe het Sociaal Plan moet worden uitgelegd, stelt het hof voorop dat voor die uitleg de bewoordingen van de desbetreffende bepalingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van het Sociaal Plan, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn. Deze norm leidt niet tot een louter taalkundige uitleg omdat hier sprake is van een uitleg naar objectieve maatstaven, waarbij onder meer acht kan worden geslagen op de elders in het Sociaal Plan gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Indien de bedoeling van de partijen bij het Sociaal Plan naar objectieve maatstaven volgt uit de bepalingen van het Sociaal Plan en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, en dus voor de individuele werknemers en werkgevers die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken zijn geweest, kenbaar is, kan ook daaraan bij de uitleg betekenis worden toegekend. Opmerking verdient ten slotte dat aan onder meer deze norm van uitleg de gedachte ten grondslag ligt dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld, al is in praktisch opzicht de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift vaak wel van groot belang.
4.3 Het hof overweegt allereerst dat het Sociaal Plan (blijkens de considerans onder c) erop is gericht de sociale gevolgen op te vangen van de veranderingen voor de werknemers als gevolg van het stilleggen van de kernenergiecentrale, waardoor de inrichting van de organisatie kleiner wordt en op den duur geheel zal verdwijnen en werknemers direct of op den duur bovenformatief worden. Het beleid van GKN is erop gericht werknemers te mobiliseren naar passende arbeid en daarom is (blijkens de considerans onder g) het Sociaal Plan erop gericht oudere werknemers de mogelijkheid te bieden met (vervroegd) pensioen te gaan en overige werknemers te begeleiden naar nieuwe werkgelegenheid buiten GKN, zodat op bemiddeling in het Sociaal Plan een zwaar accent is gelegd. Voorts bevat het Sociaal Plan (blijkens de considerans onder h) afspraken inzake financiële regelingen en faciliteiten ten behoeve van werknemers.
4.4 Het Sociaal Plan bevat daarentegen geen enkele bepaling omtrent de ziektekostenregeling voor werknemers en postactieven. Het plan bevat derhalve evenmin een bepaling die erin voorziet dat de (via indirecte verwijzing toepasselijke) oude regeling gedurende de gehele looptijd van het Sociaal Plan (zie artikel 2.2) en eventueel ook daarna voor onder meer postactieven onverkort van kracht zal blijven. Aan deze omstandigheid komt des te meer betekenis toe nu dergelijke bepalingen in de onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers ten aanzien van sommige andere onderwerpen wel tot stand zijn gekomen (zie het "Overzicht van de AFSPRAKEN die zijn vastgelegd in de samenvattingen van de onderhandelingen tussen de vakorganisaties ABVAKABO, CFO en VMHP-N en de directie van de N.V. GKN en niet zijn opgenomen in het Sociaal Plan GKN" van 25 juni 1997 (productie 15 bij memorie van antwoord tevens voorwaardelijk incidenteel appel) met name onder 1 en ook onder 2).
4.5 Daar komt nog bij dat weinig aannemelijk is dat de partijen bij de totstandkoming van het Sociaal Plan voor ogen heeft gestaan de oude regeling ten minste gedurende de gehele looptijd van het Sociaal Plan en eventueel ook daarna voor onder meer postactieven onverkort van kracht te doen blijven. Blijkens de bedoeling van partijen bij het Sociaal Plan zoals die in de considerans ervan is verwoord, gaat het – zoals onder 4.3 overwogen – erom de sociale gevolgen op te vangen van de veranderingen voor de werknemers als gevolg van het stilleggen van de kernenergiecentrale en is het plan erop gericht werknemers te mobiliseren naar passende arbeid en oudere werknemers de mogelijkheid te bieden met (vervroegd) pensioen te gaan. Voorts bevat het Sociaal Plan (blijkens de considerans onder h) afspraken inzake financiële regelingen en faciliteiten ten behoeve van werknemers. Die financiële regelingen hebben vooral te maken met mobilisatie. Het onderwerp "ziektekosten" komt daarbij in het geheel niet aan de orde. Dit is begrijpelijk omdat het stilleggen van de kernenergiecentrale met name gevolgen had voor de werkgelegenheid bij GKN maar geen speciaal verband hield met of speciale gevolgen had voor de ziektekostenregeling van werknemers en postactieven.
4.6 Op grond van het voorgaande concludeert het hof dat het Sociaal Plan noch expliciet, noch impliciet de afspraak bevat dat de oude regeling ten minste gedurende de gehele looptijd van het Sociaal Plan en eventueel ook daarna voor onder meer postactieven onverkort van kracht zou blijven en dat het, mede blijkens de algemene verwijzing in het Sociaal Plan naar de ENB-CAO als basis, kennelijk de bedoeling van de partijen bij het Sociaal Plan is geweest voor de niet specifiek in het Sociaal Plan geregelde onderwerpen – waaronder dat van de ziektekosten – telkens de sectorspecifieke CAO's op werknemers en postactieven van GKN van toepassing te laten zijn. De bedoeling van de partijen bij het Sociaal Plan is dus kennelijk (mede) geweest om met betrekking tot die aspecten van de arbeidsrelatie waar het stilleggen van de kernenergiecentrale geen speciale gevolgen voor had en die niet specifiek in het Sociaal Plan waren geregeld, de werknemers en postactieven van GKN niet anders te behandelen dan anderen in de sector.
4.7 De conclusie is dat de oude regeling ten tijde van de totstandkoming van het Sociaal Plan weliswaar van toepassing bleef op werknemers en postactieven van GKN – waaronder [appellanten] – omdat
- het Sociaal Plan was gebaseerd op de ENB-CAO,
- blijkens het bepaalde in artikel 8 lid 1 aanhef en onder d daarvan enkele arbeidsvoorwaarden – waaronder een regeling ziektekosten – waren vastgelegd in een bedrijfs-CAO (de bedrijfs-CAO GKN 1996), en
- deze CAO in artikel 31 bepaalde dat de regeling ziektekosten nader kon worden vastgesteld in de Algemene Regelingen en daarin ook de oude regeling was opgenomen.
Nu de ENB-CAO en de bedrijfs-CAO GKN 1996 beide een looptijd hadden tot 31 december 1997, moet echter tevens worden geconcludeerd dat de oude regeling, die immers was gebaseerd op beide CAO's, slechts tot die datum op [appellanten] van toepassing is geweest. Nadien zijn telkens – voor de looptijd van nieuw tot stand gekomen CAO's – de ingevolge nieuwe CAO's in de sector toepasselijke ziektekostenregelingen van toepassing geworden op werknemers en postactieven van GKN, waaronder [appellanten]
4.8 Het voorgaande strookt met de onvoldoende door [appellanten] weersproken stellingen van GKN dat zij in het verleden (naar het hof begrijpt: zowel in de periode vóór als na 31 december 1997) nieuwe regelgeving – al dan niet vervat in nieuwe sector-CAO's – die van toepassing was op haar en haar werknemers en postactieven, altijd heeft uitgevoerd, dat zij deze wijzigingen ook heeft doorgevoerd terwijl dit bij haar leidde tot een lastenverzwaring maar een verbetering van de financiële positie van de postactieven tot gevolg had, en dat in die situatie geen van de postactieven bezwaar heeft gemaakt. Ook strookt dit met de – gelet op de mate van motivering ervan – evenmin voldoende weersproken stellingen van GKN dat, anders dan [appellanten] menen, de Algemene Regelingen een beperking in duur kenden, dat de looptijd ervan was gekoppeld aan de looptijd van de ENB-CAO en de bedrijfs-CAO die in de sector golden en dat de tekst van de Algemene Regelingen door de jaren heen dan ook is veranderd al naar gelang de tekst van de CAO's wijzigde. Bovendien strookt dit met de eveneens onvoldoende weersproken stelling van GKN dat binnen de sector Energie altijd gelijkheid heeft geheerst wat betreft de rechten en plichten die voortvloeien uit regelingen die gelden voor (postactieve) werknemers binnen GKN en binnen de sector en dat het Sociaal Plan er mede om deze reden op was gericht om (postactieve) werknemers van GKN ten gevolge van het stilleggen van de kernenergiecentrale niet achter te stellen en evenmin te bevoordelen – waarvan in elk geval na 1 januari 2006 sprake zou zijn geweest indien de oude regeling op [appellanten] van toepassing zou zijn gebleven – maar in een gelijke positie te brengen ten opzichte van de overige (postactieve) werknemers in de sector.
4.9 In het voorgaande ligt besloten dat, voor zover [appellanten] hebben gesteld dat de ziektekostenregeling deel uitmaakt van het Sociaal Plan, dat bovendien met ieder van de postactieven een individuele regeling is getroffen waarvan de ziektekostenregeling deel uitmaakt en dat ten slotte GKN zich jegens [appellanten] waar het de toepasselijke ziektekostenregeling betreft niet kan beroepen op de inhoud van na het van toepassing worden van de oude regeling afgesloten CAO's omdat [appellanten] daarbij niet of onvoldoende waren vertegenwoordigd, deze stellingen door het hof worden verworpen.
4.10 Tevens volgt uit het voorgaande – in het bijzonder uit de omstandigheid dat het kennelijk de bedoeling van de partijen bij het Sociaal Plan is geweest voor de niet specifiek in het Sociaal Plan geregelde onderwerpen, waaronder dat van de ziektekosten, telkens de sectorspecifieke CAO's op werknemers en postactieven van GKN van toepassing te laten zijn en dat na 31 december 1997 telkens de ingevolge nieuwe CAO's in de sector toepasselijke ziektekostenregelingen van toepassing zijn geworden op werknemers en postactieven van GKN, waaronder [appellanten] – dat krachtens het Sociaal Plan en het op 7 december 2005 door de CAO-partijen in de energiesector bereikte CAO-akkoord (het "CAO-akkoord over de sector-CAO's Distributie en Productie per 1 april 2005 resp. 1 januari 2005"), onder vervallenverklaring van de oude regelingen, de nieuwe regeling – die eveneens deel uitmaakte van de op 12 januari 2006 ondertekende sector-CAO Productie 2005-2007, welke (op blz. 68) een "Overgangsregeling ziektekosten postactieven" bevatte – ook van toepassing is geworden op de postactieven van GKN, waaronder [appellanten] Uit het hiervoor (onder 3.6) overwogene volgt dat dit vervolgens ook zo is gebleven.
4.11 Het voorgaande impliceert dat voor zover [appellanten] en/of GKN hebben gesteld of hebben beoogd te stellen dat (uit de vaststaande feiten en omstandigheden zou kunnen worden afgeleid dat) GKN zelf zou hebben besloten (op 15 december 2005: zie onder meer dagvaarding in eerste aanleg onder III.1 en conclusie van antwoord met producties in eerste aanleg onder 8-11) tot wijziging van de oude regeling, het hof dit betoog verwerpt. Dit betekent dat een aantal hiermee in verband staande stellingen van [appellanten] – onder meer "dat de overgangsregeling niet op hen van toepassing is of kan zijn" – en weren van GKN – onder meer dat zij bevoegd was tot wijziging van de oude regeling op grond van artikel 7:611 BW en/of op grond van artikel 6:248 lid 2 BW en/of op grond van artikel 6:258 BW – buiten bespreking kunnen blijven. De nieuwe regeling is niet op postactieven van GKN, waaronder [appellanten], van toepassing geworden omdat GKN zelf daartoe heeft besloten en heeft mogen besluiten maar omdat het Sociaal Plan meebracht dat na 31 december 1997 telkens de ingevolge nieuwe CAO's in de sector toepasselijke ziektekostenregelingen van toepassing werden op (onder het Sociaal Plan vallende) werknemers en postactieven van GKN, waarvan GKN hen – voor zover het de vervanging van de oude door de nieuwe regeling betrof – bij brief van 15 december 2005 (zo begrijpt het hof dit stuk) mededeling heeft gedaan.
4.12 [appellanten] hebben gesteld dat partijen bij de totstandkoming van het Sociaal Plan (naar het hof begrijpt: mondeling) uitdrukkelijk hebben afgesproken dat – anders dan volgens het hof uit de tekst en de bedoeling van het Sociaal Plan volgt – de oude regeling ten minste gedurende de gehele looptijd van het Sociaal Plan en eventueel ook daarna voor onder meer postactieven onverkort van kracht zou blijven – een stelling waarop grief I kennelijk betrekking heeft –, van welke stelling zij bewijs hebben aangeboden.
4.13 Dit bewijsaanbod wordt door het hof als niet terzake dienend gepasseerd. Bij de hiervoor (onder 4.2) gekozen maatstaf voor de uitleg van het Sociaal Plan – een maatstaf die in beginsel heeft te gelden voor overeenkomsten en andere regelingen die op uniforme wijze de rechtspositie van niet bij het opstellen betrokkenen willen regelen – komt het immers primair aan op de betekenis die niet bij het opstellen van de tekst betrokken derden aan de tekst mogen geven en mogen partijbedoelingen slechts meewegen, mits deze naar objectieve maatstaven uit de openbare bronnen kenbaar zijn. Dit betekent dat in het algemeen bij deze uitleg slechts mag meewegen wat voor derden kenbaar is en dus niet wat zich in de beslotenheid van het partijdebat heeft afgespeeld en waarop het bewijsaanbod van [appellanten] nu juist betrekking heeft.
4.14 Het voorgaande brengt mee dat de grieven in het principaal appel falen.
Het principaal appel faalt, zodat het voorwaardelijk incidenteel appel buiten bespreking kan blijven. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellanten] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in het principaal appel.
Het hof, recht doende in hoger beroep:
6.1 bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Arnhem) van 9 juli 2007;
6.2 veroordeelt [appellanten] in de kosten van het geding in het principaal appel, tot aan deze uitspraak aan de zijde van GKN begroot op € 1.341,- voor salaris procureur en op € 251,- voor verschotten.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. Fokker, I.A. Katz-Soeterboek en D.J. van der Kwaak en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 augustus 2008.