uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
X te Z (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van Rechtbank Arnhem van 25 juni 2007, nummer AWB 06/6433, in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur).
1. Ontstaan en loop van het geding voor de Rechtbank
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2004 een aanslag in de inkomsten¬belasting/premie volksverzekeringen opgelegd. De aanslag is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.418.
1.2. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen.
1.3. Belanghebbende is tegen voormelde uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij de Rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
2. Het geding voor het Hof
2.1. Het beroepschrift tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 7 augustus 2007 ter griffie ingekomen. Het hoger beroep is aangevuld bij brief van 9 oktober 2007. De brief is voorzien van bijlagen.
2.2. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 4 november 2008 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede de Inspecteur. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
3. De vaststaande feiten
Het Hof verwijst voor de feiten naar hetgeen is opgenomen in de uitspraak van de Rechtbank.
4. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.1. Tussen partijen is in geschil of de Inspecteur belanghebbende op de juiste wijze in de gelegenheid heeft gesteld te worden gehoord en of belanghebbende recht heeft op de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek.
4.2. Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
4.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en gegrondverklaring van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag. Naar zijn mening bedraagt het belastbare inkomen uit werk en woning € 10.892. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. Belanghebbende stelt dat de Inspecteur hem ten onrechte niet heeft gehoord. Weliswaar heeft de Inspecteur hem uitgenodigd voor een hoorgesprek, maar belanghebbende heeft aan die uitnodiging geen gehoor gegeven omdat hij verwachtte dat de Inspecteur zich op het standpunt bleef stellen dat belanghebbende geen ondernemer was. Bij de uitspraak op bezwaar vernam hij voor het eerst dat de Inspecteur zijn eerder ingenomen standpunt had verlaten en zich nu op het standpunt stelde dat belanghebbende geen recht had op zelfstandigenaftrek omdat hij niet voldeed aan het urencriterium. Naar ’s Hofs oordeel heeft de Inspecteur voldaan aan de op hem rustende plicht belanghebbende in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. Daaraan doet niet af dat de Inspecteur bij zijn uitspraak op bezwaar een ander standpunt innam dan belanghebbende op grond van eerdere contacten verwachtte. Belanghebbende had immers in het hoorgesprek alle relevante onderwerpen aan de orde kunnen stellen, waaronder het urencriterium. Het staat de Inspecteur vrij zijn standpunt te verlaten en belanghebbende op een onderdeel gelijk te geven, zoals in dit geval ten aanzien van belanghebbendes ondernemerschap. Hij is dan niet verplicht belanghebbende ook op andere punten (in dit geval: het aantal gewerkte uren) gelijk te geven.
5.2. Voor het geval het Hof zou oordelen dat de Inspecteur niet had voldaan aan de verplichting belanghebbende (opnieuw) in de gelegenheid te stellen te worden gehoord, heeft belanghebbende het Hof verzocht de zaak niet terug te wijzen naar de Inspecteur, maar zelf in de zaak te voorzien.
5.3. Belanghebbende stelt dat hij meer dan 1225 uren aan zijn onderneming heeft besteed. Hij ondersteunt zijn stelling met een achteraf opgesteld overzicht van het aantal uren dat hij aan zijn onderneming zou hebben besteed. Het overzicht komt uit op 1709 uren en laat zich als volgt samenvatten:
voorbereiding 197 dagen à 4 uren 788
bereiden en bezorgen 543 klanten à 1,2 uren 651,6
boodschappen 120 maal à 1,3 uren 156
flyeren 48 maal à 2 uren 96
subtotaal 1691,6
afrondingsverschillen en rekenfouten 17,4
Totaal 1709