ECLI:NL:GHARN:2008:BG6594

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
4 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104.007.733
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbenoeming in pachtzaak met betrekking tot opslagmogelijkheden

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 4 november 2008, gaat het om een hoger beroep in een pachtkwestie. De appellanten, bestaande uit drie partijen, hebben een geschil met de geïntimeerde over de schadeloosstelling die voortvloeit uit het verlies van opslagmogelijkheden in een boerderij. De zaak is eerder behandeld en het hof heeft in een eerdere beschikking van 22 april 2008 de procedure aangehouden om partijen de gelegenheid te geven zich uit te laten over de noodzaak van een deskundigenbericht. Op 18 september 2008 hebben de advocaten van de appellanten en de geïntimeerde hun standpunten schriftelijk toegelicht. Het hof heeft vervolgens besloten om een deskundige te benoemen om de schade te beoordelen, specifiek gericht op het verlies van opslagcapaciteit.

De deskundige, ing. L.L.M. de Lorijn, is benoemd om de vragen te beantwoorden over de hoogte van de schadeloosstelling en om eventuele nadere opmerkingen te maken. Het hof heeft bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door de geïntimeerde moeten worden voorgeschoten, met een voorschot van € 1.100,- exclusief omzetbelasting. De deskundige dient zijn rapport vóór 15 februari 2009 in te dienen, waarna partijen de gelegenheid krijgen om op het rapport te reageren. Het hof heeft ook aangegeven dat het bij het bepalen van de ontruimingstermijn rekening zal houden met het tijdsverloop sinds de eerdere beschikking. De verdere beslissingen zijn aangehouden tot het deskundigenrapport is ontvangen.

Uitspraak

4 november 2008
pachtkamer
zaaknummer: 104.007.733
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Beschikking
in de zaak van:
1. [appellant sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [appellant sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [appellant sub 3],
gevestigd te [woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. P.M. Wilmink,
tegen:
[geïntimeerde],
gevestigd te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.M. Bosnak.
1 Het verloop van het geding
1.1 Voor de procedure tot aan de beschikking van 22 april 2008 verwijst het hof naar die beschikking.
1.2 Bij genoemde beschikking heeft het hof de zaak aangehouden tot 23 september 2008 opdat partijen zich schriftelijk zouden uitlaten over de vraag of voortzetting van de procedure in de vorm van een deskundigenbericht nodig is.
1.3 Bij op 18 september 2008 ter griffie van het hof binnengekomen brief van de (behandelend) advocaat van [appellanten sub 1 en 2] heeft deze zich nader over de zaak uitgelaten.
1.4 Bij op 23 september 2008 ter griffie van het hof binnengekomen brief van de (behandelend) advocaat van [geïntimeerde] heeft ook deze zich nader over de zaak uitgelaten.
1.5 Het hof heeft vervolgens beschikking bepaald op heden.
1.6 Het hof heeft bij brief van de griffier van 3 november 2008 aan partijen mededeling gedaan van het voornemen om ing. L.L.M. de Lorijn tot deskundige te benoemen en ten laste van [geïntimeerde] een voorschot te bepalen van € 1.100,— exclusief omzetbelasting en heeft partijen in de gelegenheid te gesteld om zich daaromtrent uit te laten. Partijen hebben dat gedaan, [geïntimeerde] bij faxbericht van 3 november 2008 en [appellanten sub 1 en 2] bij faxbericht van heden.
2 Voortgezette motivering van de beslissing in hoger beroep
2.1 Bij de beschikking van 22 april 2008 heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of voortzetting van de procedure in de vorm van een deskundigenbericht nodig is. Partijen hebben dat inmiddels gedaan en hebben zich bovendien uitgelaten over de bij eindbeschikking door het hof te bepalen ontruimingstermijn wat betreft het gebruik door [appellant sub 2] van het woonhuis.
2.2 Bij genoemde beschikking heeft het hof ten aanzien van de schadeloosstelling voorlopige oordelen geformuleerd. Volgens die voorlopige oordelen komt – naast hetgeen [geïntimeerde] aan [appellanten sub 1 en 2] reeds heeft aangeboden – alleen het verlies van opslagmogelijkheden in de boerderij voor vergoeding in aanmerking. De brief van 18 september 2008 van de advocaat van [appellanten sub 1 en 2] houdt omtrent bedoelde voorlopige oordelen niets in, anders dan dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van de schade en dat wordt verzocht een deskundige te benoemen. Het hof gaat er dan ook vanuit dat een deskundigenbericht nodig is met betrekking tot uitsluitend het verlies van opslagmogelijkheden in de boerderij.
2.3 Het hof zal ing. L.L.M. de Lorijn tot deskundige benoemen. Gelet op de strekking van artikel 52 Pachtwet, namelijk de pachter in dezelfde positie te brengen als wanneer op de voet van artikel 42a Onteigeningswet onteigening van het gepachte zou hebben plaatsgehad, dient alleen [geïntimeerde] met het voorschot te worden belast.
2.4 Nadat de deskundige rapport heeft uitgebracht, zal het hof partijen – eerst [geïntimeerde] en vervolgens [appellanten sub 1 en 2] – in de gelegenheid stellen om zich per brief over de inhoud van dat rapport uit te laten.
2.5 Wat betreft de te zijner tijd te bepalen ontruimingstermijn kondigt het hof aan dat het bij het bepalen van de lengte van die termijn rekening zal houden met het tijdsverloop sinds de beschikking van 22 april 2008. [appellant sub 2] heeft zich immers sinds die beschikking erop kunnen voorbereiden dat zij het woonhuis zal moeten verlaten.
2.6 Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5 De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
beveelt een nader onderzoek door een deskundigen met betrekking tot de vragen:
1. Op welk bedrag dient de onder artikel 48 Pachtwet (oud) bedoelde schadeloosstelling te worden gesteld? (Bij de beantwoording van deze vraag kunt u zich beperken tot het verlies van opslagmogelijkheden in de boerderij.)
2. Geeft uw onderzoek u aanleiding tot het maken van nadere opmerkingen?
benoemt tot deskundige: ing. L.L.M. de Lorijn, Postbus 145, 6650 AC Druten, telefoon (0487) 51 21 47;
bepaalt dat de deskundige op de voet van het bepaalde in artikel 198 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij zijn onderzoek partijen (via hun advocaten) in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat hij daarvan in zijn rapport melding dient te maken waarbij van de inhoud van de gemaakte opmerkingen en gedane verzoeken moet blijken;
bepaalt dat de deskundige partijen (via hun advocaten) in de gelegenheid zal stellen om bij zijn onderzoek ter plaatse aanwezig te zijn;
bepaalt dat partij [geïntimeerde] aan de deskundige het volledige procesdossier ter inzage zal geven en beveelt partijen om aan de deskundige alle door deze gewenste inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat de deskundige het door hem uit te brengen rapport (ondertekend en met redenen omkleed) ter griffie van dit hof (postbus 9030, 6800 EM Arnhem) zal indienen vóór 15 februari 2009;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek eerst zal behoeven aan te vangen nadat door partij [geïntimeerde] bij wege van voorschot ter zake van de kosten van het deskundigenonderzoek een bedrag van € 1.100,—, te vermeerderen met 19% omzetbelasting, ter griffie van het hof zal zijn gedeponeerd door storting op bankrekeningnummer 1923.25.752 ten name van MvJ arrondissement Arnhem, postbus 9030, EM Arnhem, onder vermelding van het zaaknummer en de namen van partijen en onder vermelding van “voorschot deskundige”;
bepaalt dat dit voorschot uiterlijk op 1 december 2008 moet zijn voldaan;
bepaalt dat het onderzoek door de deskundige zal worden verricht onder leiding van het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof, mr. W.L. Valk;
bepaalt dat de deskundige zich voor vragen en/of opmerkingen betreffende het onderzoek zal kunnen wenden tot voornoemde raadsheer-commissaris;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal verzenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.L. Valk, D.J. van Dijk en J.K.B. van Daalen
en de raden F.J.A. baron van Verschuer en ir. H.K.C. Roelofsen en in tegenwoor¬digheid van de griffier uitge¬sproken ter open¬bare terechtzitting van 4 november 2008.